Vijftig jaar geleden was De Graafschap de eerste club die promoveerde via de nacompetitie
Op 17 juni 1973 promoveerde De Graafschap via de nacompetitie naar de Eredivisie. Het was voor de eerste keer dat dit gebeurde.
Trainer Piet de Visser en Sietze Veen van De Graafschap. Foto Rob Mieremet via het Nationaal Archief
Precies vijftig jaar geleden viel de beslissing in de eerste nacompetitie in het Nederlandse voetbal. De Graafschap won met 4-2 van PEC/Zwolle, waarmee de club uit Doetinchem was gepromoveerd. De monsterzege van Volendam op Wageningen met 7-1 veranderde daar niets meer aan.
Meteen na deze prestatie begon Piet de Visser als coach van De Graafschap de inzamelingsactie Houdt De Graafschap in de eredivisie onder het plaatselijke bedrijfsleven om zo voldoende geld op te halen voor het nieuwe seizoen. Nog diezelfde dag was er al een toezegging van 10.000 gulden.
Crisis in de Eerste Divisie
De nacompetitie was de eerste die ooit werd gespeeld en was bedoeld om een einde te maken aan de bestaanscrisis van de Eerste Divisie. Na de afschaffing van de Tweede Divisie in 1971 was het niet meer mogelijk om uit de Eerste Divisie te degraderen, waarmee de meeste spanning uit deze competitie was verdwenen.
Nog vóór de winterstop wist tenslotte al meer dan de helft van de clubs dat ze geen kampioen zouden worden en ook niet konden degraderen, waardoor er niets meer was om voor te spelen. Het publiek haakte af, waardoor ook de sportpers er geen aandacht meer aan besteedde.
De Eerste Divisie viel in een zwart gat. Alleen Haarlem, Roda JC, Heerenveen, AZ ’67, Eindhoven en Wageningen kenden in dat eerste jaar weinig problemen – precies de clubs die tijdens de winterstop nog uitzicht hadden op een kampioenschap en daarmee promotie.
In paniek werden nieuwe plannen verzonnen om een dreigende ondergang te voorkomen. Er kwam een KNVB-commissie voor een doorstromingsplan. Er was een idee voor een overgangsklasse met een mix van profclubs en top-amateurclubs, meteen onder de Eerste Divisie. Een andere idee was om de amateurkampioen te laten overstappen naar de Eerste Divisie, terwijl de laatste van de Eerste Divisie naar de amateurs zou degraderen. Het bleek allemaal onhaalbaar.
Plan Wit
In februari 1972 was er een spoedvergadering van de clubs in de Eerste Divisie. Zij spraken over Plan Wit, vernoemd naar Ab Wit, voorzitter van FC Wageningen, ook spelend in de Eerste Divisie. Hij kwam met het voorstel om de competitie te verdelen in vier secties van tien wedstrijden met aan het einde een periodekampioen. Na afloop van de competitie spelen die vier teams een nacompetitie met directe promotie naar de Eredivisie als inzet. Dat betekent dat alle clubs om de tien wedstrijden opnieuw kans hebben om zich hiervoor te plaatsen. Het loont daarom om het hele seizoen offensief voetbal te spelen. De periodekampioenen hebben in die nacompetitie ook nog eens extra thuiswedstrijden, die goed worden bezocht.
Alle clubs waren groot voorstander. Dat bleek hard nodig, want op 12 maart 1972 waren slechts 28.800 toeschouwers naar de tien wedstrijden in de Eerste Divisie geweest: een gemiddelde van 2.880 per wedstrijd! In mei 1972 namen de profclubs definitief het besluit om Plan Wit in te voeren.
Succes
Het seizoen 1972-1973 was daarmee het eerste met periodekampioenen en een nacompetitie – exact een halve eeuw geleden. Op 1 oktober 1972 werd nota bene het FC Wageningen van Ab Wit de eerste periodekampioen uit de geschiedenis!
Halverwege het seizoen werd er licht positief gereageerd op de innovatie, omdat nog niet alle clubs stijgende bezoekersaantallen hadden gezien. Uit een enquête van het AD bleek dat dit alleen was gebeurd bij de clubs die in de voorgaande maanden hadden gestreden om een periodetitel en/of hoog in het algemeen klassement stonden. Verder snapte een groot deel van het publiek nog niet precies hoe de nieuwe opzet precies werkte. ‘Algemeen echter wordt het systeem wel toegejuicht, omdat er wel meer spanning is voor de ploegen zelf.’
Los daarvan was er sprake geweest van zeer boeiend competitieverloop met inderdaad vier keer strijd om de periodetitel. Daarmee kwam er meer media-aandacht en zodoende meer bekendheid en was de Eerste Divisie geen vergeten competitie meer.
Het eindoordeel van NRC Handelsblad was lovend: “Het plan-Wit biedt meer mogelijkheden dan de ontwerper ervan wellicht ooit voor mogelijk heeft gehouden.” En dat zei Wit zelf ook in gesprek met deze krant: “Dit eerste seizoen met de vier periodekampioenen heeft aangetoond dat we in de Eerste Divisie procentueel niet harder achteruit holden dan in de Eredivisie, dat we ook niet in gelijke mate de greep op het publiek verloren, dat we al evenmin procentueel minder zakten dan in de Eredivisie, dat we zelfs niet alleen de teruggang in de publieke belangstelling konden afstoppen, maar dat we ten opzichte van het vorige seizoen méér toeschouwers trokken. Een vijfvoudige gelukwens eigenlijk.”
Precies vijftig jaar later bestaat deze competitie nog steeds, ook al zijn de opzet en de naam inmiddels gewijzigd. Het idee van Wit is dus nog steeds levensvatbaar.