PW uit Enschede was in 1913 de eerste voetbalclub met een toeschouwersverbod
FC Utrecht moet de eerstvolgende thuiswedstrijd zonder publiek spelen, zo heeft de gemeente besloten na de rellen afgelopen weekend. De oudste melding van zo’n straf is uit 1913.
In de zoektocht naar het eerste toeschouwersverbod voor een voetbalclub, moeten we eerst weten wanneer er een instantie werd opgericht, die daarvoor de verantwoordelijkheid droeg. Het verbod voor FC Utrecht werd opgelegd door de burgemeester, maar in de meeste gevallen gaat dat via de KNVB.
In 1912 bleek steeds meer dat de Voetbalbond zo’n orgaan nodig had, zo schreef A.J. Bronkhorst in het boek Hup Holland. Deze sport werd steeds populairder, en dat had ook nadelen. ‘Relletjes behoorden thans al niet meer tot de zeldzaamheden, helaas, maar niet te verwonderen, als men de ontzaglijke vlucht, die het voetbal in korten tijd genomen had, in aanmerking neemt.’
Eén van de problemen was dat er werd gegokt op wedstrijden. ‘Wanneer het verloop anders was, dan men zich had voorgesteld, gevoelde men zich eenigszins ontstemd. Wie kon in dergelijke gevallen een beter mikpunt vormen, dan de scheidsrechter, die bij dubieuse beslissingen op een fluitsolo van een deel van het publiek vast kon rekenen?’
Wedstrijdverbod
Vooral in ‘t Gooi waren er in 1912 grote problemen, zodat daar een tijdelijke commissie werd gevormd, ‘die niet alleen daar een vergadering belegde van betrokken partijen, maar ook voor geruimen tijd een speciaal toezicht hield op de toestanden’.
Dit orgaan legde daar zelfs een tijdelijk wedstrijdverbod op, om de gemoederen te kalmeren. ‘Op 20 Januari 1913 werd het weer opgeheven. Gelukkig is de toestand later in ’t Gooi weer normaal geworden en kon alles ongestoord z’n gangetje gaan.’
Het is daarmee wel de oudste melding van een wedstrijdverbod in het voetbal, al in 1912 dus.
Voor de Voetbalbond, die pas in 1929 de koninklijke eretitel kreeg, bleek ondertussen wel dat er een orgaan moest komen, dat zich bezighield met het bestrijden van ongeregeldheden. ‘Teneinde de behandeling van verschillende aangelegenheden, waarin optreden en ingrijpen van het B.B. [Bondsbestuur, jRRT] noodzakelijk was, vlugger te doen afloopen dan te voren wel mogelijk was, werd een Strafcommissie ingesteld, die na het advies van een Commissie van onderzoek onmiddellijk een officieele beslissing nemen kon.’
Op 24 augustus 1912 werd die strafcommissie opgericht. En daarmee was de bevoegde instantie een feit.
De eerste wedstrijden zonder publiek
Het is dan ook in 1912 dat de eerste straffen werden uitgedeeld aan clubs, die minstens één wedstrijd geen publiek mochten toelaten. In november dat jaar kreeg het eerste elftal van A.W. uit Bussum een schorsing van twee thuiswedstrijden. Dat was dus niet alleen zonder publiek, maar ook zonder spelers. Dat was dus vooral een wedstrijdverbod en daarom tellen we die niet mee.
Op 27 december 1912 kreeg PW uit Enschede een sanctie opgelegd na het opstellen van een speler, die eerder dat seizoen bij Tubantia was geroyeerd. Na een onderzoek van de bond kreeg deze vereniging een publieksverbod van twee wedstrijden: op 12 januari 1913 tegen Quick en twee weken later tegen GVC.
PW ging hiertegen in beroep, zodat beide wedstrijden werden afgelast. Op 15 februari 1913 werd de straf teruggedraaid tot één wedstrijd zonder publiek, die van 16 maart tegen Quick.
En daarmee is het toeschouwersverbod bij PW de oudste melding uit het Nederlandse voetbal.