Sparta verdedigde Rotterdam in 1918 tegen de socialistische revolutie
Tijdens de mislukte revolutiepoging van SDAP-leider Pieter Jelles Troelstra in november 1918 hielpen voetballers van Sparta mee met de verdediging van Rotterdam. Speler Pieter van der Wolk liet hiervoor zelfs een belangrijke wedstrijd lopen.
De wedstrijd van 17 november 1918 om de Gouden Onafhankelijkheidsbeker
De dagen van 9 tot en met 14 november 1918 staan bekend als De Roode Week nadat Pieter Jelles Troelstra een oproep had gedaan voor een socialistische revolutie in Nederland. Precies honderd jaar geleden leidde dit tot grote sociale onrust, ook in Rotterdam.
De Rotterdamse burgemeester Zimmerman en enkele vooraanstaande personen uit de haven bespraken daarom op 9 november met plaatselijke socialistische leiders hoe een gewelddadige machtsovername kon worden voorkomen. ‘Hij voorzag,’ schreef één van de aanwezigen, ‘dat de revolutionaire beweging naar Holland zou overslaan; hij wilde niet blind zijn voor de groote gebeurtenissen, die plaats grepen en komende waren en had ons daarom uitgenoodigd. Hij begreep, dat als er moeilijkheden ook in Rotterdam kwamen, hij niet in staat zou zijn, die te keeren.’
Hier kopen. Met een inleiding van Sportgeschiedenis.nl.
Door deze gesprekken werd Zimmerman bekend als de man die Rotterdam bijna had weggeven aan Troelstra en zijn kameraden. Tegelijkertijd maakte hij echter afspraken met de Rotterdamse sportwereld om een burgerwacht op te stellen, die belangrijke punten zou verdedigen als er inderdaad een opstand zou komen. Vooral voetbalclub Sparta reageerde positief op deze oproep, zo bleek op zondag 17 november na afloop van de strijd om de Gouden Onafhankelijkheidsbeker, toentertijd een belangrijke jaarlijkse wedstrijd tussen een nationaal team en een Rotterdams gelegenheidselftal. Zimmerman was hier als eregast aanwezig, nota bene op de dag dat de socialisten van de SDAP in Rotterdam bijeen kwamen op een congres om te bepalen wat ze met die revolutie van plan waren.
Er was dus spanning in de stad, zoals A.J. Bronckhorst in 1926 schreef in zijn boek Hup Holland. ‘Het krioelde van militairen, tot de tanden toe gewapend, gereed om zelfs de zwakste poging tot verzet onmiddellijk den kop in te drukken. Zelfs een slangenmensch zou dien dag niet in staat zijn geweest door de nauwste opening ongestoord heen te komen.’ Er kwam inderdaad geen revolutie, iets wat overigens zelfs in vergaderland Nederland niet door een congres kan worden vastgesteld.
In een vurige toespraak na afloop van de wedstrijd dankte Zimmerman de Rotterdamse sportwereld voor de steun in de strijd tegen de socialisten. Hij leek wat in een roes van opluchting dat de dreiging uit de lucht was. “Op mijn initiatief werd tot het vormen van een Burgerwacht besloten, en ik verklaar het hier met trots, de medewerking welke ik op dit gebied van het bestuur van Sparta en andere sportcorporaties heb mogen ondervinden, stemmen mij tot vreugde en groote dankbaarheid.” Voorzitter Overeijnder van Sparta werd daarbij persoonlijk hulde gebracht, aldus Het Algemeen Handelsblad. Namens de Rotterdamse Voetbalbond beloofde ook voorzitter Krijgsman nog dat zijn mensen zouden strijden tegen welke revolutiepoging dan ook.
Het is alleen niet duidelijk wanneer Zimmerman die afspraak met de sportwereld nou precies maakte: vóór of ná de paniekerige bijeenkomst met de Rotterdamse socialistische leiders. En wat we al helemaal niet weten is of die burgerwacht onderdeel uitmaakte van een doordachte strategie van de burgemeester of dat dit een noodgreep was. Hoe dan ook: er was sprake van een samenwerking.
De Rest van Nederland
Oude vrienden
Sparta en Zimmerman waren in 1918 dan ook al jarenlang goede vrienden. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog had de burgemeester zich bijvoorbeeld succesvol verzet tegen een zondagsverbod voor voetbal in zijn stad. ‘Na een warm pleidooi van den Burgemeester werd het voorstel verworpen en was het onheil bezworen met 27 — 14 stemmen op 20 Juni 1912,’ aldus Bronckhorst in Hup Holland. Verder was het idee voor de Gouden Onafhankelijkheidsbeker in 1913 mede van Zimmerman gekomen.
De officiële opening van clubstadion Het Kasteel in 1916 werd ook door de ambtsvader verricht. “Van dit stadion moge een krachtige opwekking uitgaan in wijden kring,” zei hij tijdens deze plechtigheid. “Het moge een der groote middelpunten worden van de lichaamsoefening in Nederland en aldus voor zijn deel er toe bijdragen, het Nederlandsche volk meer en meer te maken tot een volk van krachtige mannen, tot een weerbaar volk!”
Twee jaar later namen de burgemeester en Sparta die weerbaarheid heel letterlijk tijdens de verdediging van Rotterdam tegen Troelstra. Sparta-speler Piet van der Wolk nam in ieder geval plaats bij het station, waar hij op 17 november werd opgemerkt door een verslaggever van Het Sportblad. ‘Het geweer op den schouder en de rood-wit en blauwen band om zijn arm.’ Hiervoor liet de voetballer zelfs de strijd om de Gouden Onafhankelijkheidsbeker lopen – het enige concrete voorbeeld van een Rotterdamse sporter die bereid was om te vechten.
Dat was voor Zimmerman reden om zijn dank aan de sport publiekelijk uit te spreken. “Wij staan onder de nationale driekleur,” zweepte hij de voetbalmassa op, “wij staan en blijven onder den scepter van Koningin Wilhelmina.” Een driewerf-hoera weerklonk. Daarop overspoelde hij Troelstra nog even met hoon.
“Arme misleiders, slachtoffers van zijn misdadigen opzet. Een vergissing, die tengevolge heeft gehad, dat ons land eenige dagen in een beroering heeft verkeerd, zooals sinds menschenheugenis niet gekend is. Een vergissing, waaraan het te danken is, dat nu 5000 man troepen in Rotterdam zijn gelegerd, dat het stadhuis voorzien is van zoeklicht, draadlooze telegrafie-installaties, mitrailleurs en ander oorlogstuig, om van de reusachtige kosten, waarop het land is gejaagd, maar niet te spreken. Wanneer een straatjongen een relletje veroorzaakt, heeft hij kans op een paar weken gevangenisstraf, maar deze man, die door zijn misdadigen opzet onze geheele natie in het verderf zou storten, gaat, wanneer hij dien opzet mislukt ziet, te bed liggen en zegt: Ik heb mij vergist.”
Het team van Sparta
Wisselende reacties
De reacties ter plekke waren enthousiast met gejuich voor de burgemeester. Ook sportjournalist dr. Van Staveren was onder de indruk in zijn verslag in Het Sportblad: ‘Wij, die die rede gehoord hebben en daar spontaan het Wilhelmus hebben gezongen, dankbaar voor de bevestiging van onze onafhankelijkheid, dankbaar, dat de misdadige aanslag op het wettelijk gezag en de maatschappelijke orde mislukt was, wij zullen dien wedstrijd in eere houden, ware het alleen om zijne beteekenis als herinnering aan die onafhankelijkheid.’
En dan was er nog dagblad De Tijd: ‘Diens rede was een schitterende, uit het hart gegrepen improvisatie, die zeer grooten indruk op de talrijke toehoorders maakte.’
De communisten, verenigd rond het blad De Tribune, reageerden natuurlijk minder positief. ‘Nederland leefde weer op. Er kwam bij menigeen weer een blosje op de eerzijds witte wangen tevoorschijn en ook burgemeester Zimmerman hervond zijn oude woede en redevoerde weer op zijn ouden toon. Hij sprak Zondag 17 Nov een troep van allerlei sport-jongelui toe.’
Stoere woorden allemaal, vervolgden de communisten, maar wat dan nog? ‘Vormt overal arbeidersraden en soldatenraden en eenmaal komt de tijd, dat ge dit laffe bourgeois-zoodje er onder zult krijgen.’ Aan De Tribune heeft het niet gelegen dat er geen revolutie is geweest in ons land.
Troelstra zelf keek in 1931 nog één keer terug op de revolutie in deel IV van Gedenkschriften – aflevering Storm. Hierin benoemde hij heel kort Zimmermans aanwezigheid op het voetbalveld en zijn ‘fellen en nijdigen aanval’. Veel woorden maakte Troelstra er niet aan vuil, maar schamperde slechts dat die aanval bij de burgemeester psychologisch wel verklaarbaar was. Waarmee de socialist eigenlijk bedoelde te zeggen dat Zimmerman nogal labiel was in die roerige Roode Week.
Antirevolutionaire film
Een jaar na de mislukte revolutie verschenen er vijf curieuze filmpjes die het volk moesten waarschuwen tegen socialistische ellende. Het was een idee geweest van de katholieke minister-president Ruijs de Beerenbrouck, die de Bond van exploitanten van Nederlandsche bioscoop-theaters subtiel onder druk had gezet om die te vertonen, met teksten als: ‘Langs de weg van Orde, Rust en Vrede – Allen op! Voor Vrijheid en voor Recht!’
Kijk maar:
Dagblad Het Volk had die brief te pakken gekregen en citeerde er op 22 mei 1919 uit. ‘De grondgedachte van het door ons ontworpen plan is in een film neer te leggen het volgende: De grootindustrie en de scheepvaart (handel) vormen de grondslagen voor Neerlands welvaart en nationalen rijkdom. Het kapitaalkrachtige deel van de natie brengt de belastingen op en daardoor kan aan het volk een bestaan verzekerd worden, hetwelk menschwaardig mag worden genoemd.’
Cas Ruffelse
Er was 20.000 gulden nodig. ‘Het ligt in de bedoeling, de verschillende grootindustriën, scheepswerven, handelsondernemingen enz. enz. in Nederland, die aan deze film hulp verleenen, in de film te doen voorkomen, waardoor een niet opvallende reklame wordt verkregen tegenover de financieele opoffering, welke reklame de geheele wereld doorreist. Teneinde deze wijze van doen niet te lastig uitvoerbaar te maken, wordt aangestuurd op zoo groot mogelijke koncentratie en zal beproefd worden, slechts een 20-tal instellingen elk voor f 1000 te interesseeren.’
Het lukte Ruffelse alleen niet om dat voor elkaar te krijgen, waarna hij weer ging doen waar hij wél goed in was: voetballen.