Stadion De Meer bestaat nog steeds
De Johan Cruijff Arena bestaat deze zomer precies 25 jaar. Dat betekent dus ook dat het voormalige Ajax-stadion De Meer alweer 25 jaar geleden is afgebroken. Gelukkig zijn herinneringen sterker dan stenen.
Sloop van het oude Ajax-stadion, foto via het Stadsarchief Amsterdam
In april was het precies een kwart eeuw geleden dat Ajax zijn laatste wedstrijd speelde in Stadion De Meer. Daarom plaatste ik op de sociale media een bericht met de vraag of er onder mijn volgers nog herinneringen hadden aan die plek, aan de voorganger van de Johan Cruijff Arena.
Domme vraag natuurlijk, want het duurde niet lang voordat ik wist dat die er inderdaad nog waren, zo levendig alsof ik nu nog de tram zou kunnen pakken om er een wedstrijdje te pakken. Die herinneringen gingen vaak over opmerkelijke wedstrijden met namen als Dennis Bergkamp, Johan Cruijff of Ron Jens van FC Groningen tijdens een legendarische wedstrijd op 24 januari 1983. Na zeven minuten was het 2-0 voor Ajax en na 82 minuten leidde de thuisploeg nog met 5-3. En tóch werd het 5-5 door een late gelijkmaker van Jans, die volgens kenners de wedstrijd van zijn leven speelde. ‘De bofkonten die bij deze unieke partij aanwezig waren, zullen deze heroïsche strijd voor eens en altijd in het geheugen hebben gegrift’, aldus Nieuwsblad van het Noorden in zijn verslag. Dat bleek in 2021 inderdaad zo te zijn.
Alle herinneringen zijn natuurlijk uniek en persoonlijk, maar sommige waren nóg persoonlijker dan gemiddeld. ‘Als beveiliger heb ik een hele nacht de middenstip in De Meer bewaakt,’ schreef Ajax-lover Sander bijvoorbeeld. ‘Omdat Utrecht-supporters het jaar daarvoor deze hadden meegenomen.’
Stenen
De stenen van De Meer zijn allang verdwenen. Op 9 december 1934 was de officiële opening van dit stadion, ontworpen door architect én clubbestuurder Daan Roodenburgh. In de jaren daarvoor had hij ook al tribunes ontworpen voor het Houten Stadion, de voorganger van De Meer, eveneens in het oosten van Amsterdam. Stadion De Meer werd de grootste en belangrijkste opdracht van zijn leven, waarmee hij in 1933 was begonnen op een plek waar een boerderij en boomgaard stonden. Tien maanden later al lag daar het nieuwe hoofdveld.
Ook voor Ajax zelf was die verhuizing het toenmalige hoogtepunt van zijn bestaan, nota bene gerealiseerd tijdens de moeilijkste jaren van de economische crisis van de jaren dertig. De club was er dan ook bijna aan onderdoor gegaan, aldus Het Nieuwe Instituut, het archief waar de nalatenschap van Roodenburgh is ondergebracht. Ajax had in die tijd slechts tweeëneenhalve ton in guldens in kas voor het stadion, dat uiteindelijk drie ton heeft gekost. Dat dit project toch succesvol werd afgerond was volgens de club het resultaat van ‘vele samenwerkende krachten, als symbool van wat clubgeest, spelkwaliteit en organiseerende kracht vermogen, als zij samengaan met het groote ideaal, het clubbelang voor oogen.’ En daarom kreeg Roodenburgh bij de opening een krans van clubvoorzitter Marius Koolhaas zelf.
Met De Meer als thuisbasis werd Ajax een internationale grootmacht. Op de beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam staan prachtige foto’s uit die tijd. Op 12 december 1948 bijvoorbeeld werd er een fotoserie gemaakt tijdens een thuiswedstrijd tegen Stormvogels, in een volgepakt stadion vol mannen met hoeden. Zelfs vóór de tribunes zaten mensen, nog net niet op het veld. Het is een prachtig tijdsbeeld, weliswaar van alleen de mannelijke helft van de bevolking. Die foto’s veranderden daarna natuurlijk met de tijd mee en zo vinden we vanaf de jaren zeventig en tachtig foto’s met graffiti, vrouwelijke supporters en Surinaamse spelers.
Nostalgie
Een kwart eeuw na het vertrek vanuit De Meer overheerst bij veel Ajacieden van dertig jaar en ouder een gevoel van nostalgie, dat die soms opmerkelijk dichtbij fantasie komt. Zonder enige moeite wordt daar dan ook het Olympisch Stadion bij betrokken, de uitwijkmogelijkheid van Ajax voor de grote wedstrijden. In de herinneringen van nu was het in beide stadions altijd mooi weer (behalve bij de Mistwedstrijd van 1966 natuurlijk), puilde de tribunes uit met miljoenen supporters en werd er bij elke thuiswedstrijd onaards mooi voetbal gespeeld.
In die nostalgie is geen plek meer voor Ajax – Feyenoord op 22 oktober 1989, waar drie inwoners uit Schiedam twee fragmentatiebommen in het nabijgelegen vak P gooiden. Er vielen veertien gewonden, van wie één zeer ernstig met een slagaderlijke bloeding. Door een wonder vielen er geen doden. Het Ajax-bestuur trok diezelfde middag daarom nog zijn conclusies: “Ons stadion is anno 1989 niet meer geschikt om betaald voetbal in te spelen.”
En hoe onbetrouwbaar die nostalgie soms is, blijkt uit een beroemde sketch van Youp van ’t Hek in 1997 uit zijn show Scherven, waarin hij de Amsterdam Arena met de grond gelijk maakte. De grootste grap was echter dat hij twee jaar daarvoor in Het Parool zich had uitgesproken vóór sloop van het Olympisch Stadion. “Bepaalde dingen gaan gewoon voorbij, hoe erg dat ook is. Het stadion in zijn huidige vorm voldoet niet meer. Het is een monument en er is veel gebeurd. Maar dat is niet zaligmakend.”
En ook Jari Litmanen kon niet wachten om te vertrekken naar de Amsterdam Arena. “Het voetbal is heel snel veranderd. Ajax is een bedrijf geworden. Voor de club is de Arena het beste en daar gaat het om. En ik zal het eerlijk gezegd geen ramp vinden als we niet meer in het Olympisch Stadion hoeven te spelen. Het is toch niet zo leuk dat je, als Europees kampioen, na een grote wedstrijd onder de douche gaat en er komt maar één miezerig straaltje naar beneden, dat nog koud is ook.”
Toch blijven herinneringen persoonlijk en uniek en mogen ze zo gekleurd zijn als iedereen dat zelf wenst. Elk voetbalstadion bestaat tenslotte niet alleen uit stenen, maar vooral uit herinneringen. En zolang die niet zijn afgebroken, bestaat dat stadion nog steeds, óók De Meer.