NieuwVoetbal

Stadion Esserberg in Haren is honderd jaar oud

Op 18 september 1921 was de opening van Stadion Esserberg in Haren. Het was ontworpen door Evert van Linge, speler van Be Quick, eigenaar van het stadion.

De Esserberg in 1923 via EYE

In bijna 125 jaar Nederlands voetbal heeft slechts één club uit het noorden van het land de landstitel gewonnen. In 1920 leverde Be Quick uit Groningen die prestatie, mede onder invloed van de Engelse soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog in die stad waren geïnterneerd.

Het speelterrein van Be Quick lag vlakbij het Engelse Kamp en zo waren er veel onderlinge sportieve contacten. Officieel was het weliswaar verboden dat zo’n soldaat meespeelde, maar het is wel degelijk een aantal keer gebeurd.

Evert van Linge

Eén van de sterspelers uit die tijd was Evert van Linge. Hij kwam ook uit voor het Nederlands elftal, een eeuw geleden toch vooral bestaand uit spelers uit het westen van het land. Hij was nog in opleiding voor bouwkundig tekenaar en vertrok in 1916 naar Amsterdam voor het Voortgezet Hoger Bouwkundig Onderricht. Wekelijks pendelde hij heen en weer tussen Amsterdam en Groningen voor zijn wedstrijden.

In 1920 moest zijn club het terrein verlaten, waarna er grond werd gekocht in Haren, net over de gemeentegrens. ‘Wij hebben reden om te gelooven dat het bericht juist is,’ meende de Provinciale Drentsche en Asser Courant toen het hiervan hoorde. Van Linge kreeg de opdracht om het nieuwe onderkomen te ontwerpen, zijn eerste grote klus.

Evert van Linge in 1923, via Open Beelden

Vlak voor de opening op 18 september 1921 met een wedstrijd tegen het Duitse Nürnberg (er gaan allemaal verschillende data rond, maar het is echt op deze zondag geweest) bracht De Telegraaf een bezoek aan het nieuwe stadion. ‘Met rechtmatigen trots toonde de architect Evert van Linge zijn groote werk.’ De krant was duidelijk in zijn conclusie: ‘Groningen is met dit al een sportinrichting rijker geworden, waarop het met recht trotsch kan zijn en wat tot de beste van in den lande behoort.’

Het was dan ook een groot stadion voor zijn tijd met een overdekte tribune voor duizend toeschouwers en twee niet-overdekte tribunes voor ieder 850 zitplaatsen. Op de drie overige zijden konden ongeveer 16.000 personen plaatsnemen op aarden wallen. ‘Onder de midden-tribune bevinden zich de kleedkamers,’ meldde Sportkroniek verder, ‘vertrekken voor den scheidsrechter, grensrechters en trainer, en een buffet. De inrichting der kleedkamers met electrisch licht, waschtafels met warm en koud water en douches, is puik in orde.’

Het enige probleem, zo merkte Het Noordelijk Sportblad op, waren de toevoerwegen, die de grote bezoekersaantallen niet konden verwerken. ‘Nu waren er „slechts” een zes duizend bezoekers, nog niet de helft van het aantal, dat het Stadion kan bergen, maar reeds was het een gedrang van je welste. Het aantal trams, dat trachtte een gedeelte der bezoekers snel huistoe te voeren, was natuurlijk bij lange niet voldoende.’

Het stadion zelf veroverde een belangrijke plek in de stad, zodat het Gedenkboek Groningen 1672 – 1922 er een jaar na de opening al speciale aandacht aan besteedde. ‘Gelukkig wist het Be-Quick-bestuur even buiten Groningen in de gemeente Haren beslag te leggen op een prachtig terrein op den hondsrug aan den zoom van Esserberg en in de onmiddellijke nabijheid van onze Heirweg Groningen Haren, alwaar het Be-Quick-Stadion is verrezen.’

En in 1937 zei de club het zelf zo in een revue:

Waar de eiken breede kronen
Ons heur koele schaduw biên,
Waar tribunes statig rijzen
En wij groene velden zien,
Wappert het rood’geel aan ’t vlaggekoord,
Ligt daar ons aller dierbaar oord;
Jij bent onze trots, je bent onze zon,
Jij heerlijk mooie Stadion.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.