Terug naar de opening van het Zuiderparkstadion in 1925
Op 18 oktober 1925 was de opening van het Zuiderparkstadion in Den Haag. Met een hoofdrol voor mr. P. Droogleever Fortuyn, die later de Kuip officieel in gebruik zou nemen.
Gedenkplaat voor mr. P. Droogleever Fortuyn in de muur naast de entree van het stadion. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
Op 15 juni 1925 werd duidelijk dat A.D.O. – dat ging in die tijd nog met puntjes erbij – de belangrijkste bespeler zou worden van de voetbalvelden op het Zuiderpark. ‘Naar wij vernemen,’ schreef Het Vaderland die dag, ‘is het na de jongste onderhandelingen thans zoo goed als zeker dat de Voetbalvereeniging A.D.O. tegen het volgende seizoen haar tenten zal opslaan op het hoofdveld van de negen velden, die beschikbaar zijn in het Zuiderpark.’
De voetballende bestuurder
Het was vooral te danken aan het werk van mr. P. Droogleever Fortuyn dat de werkzaamheden begonnen in het Zuiderpark. In 1925 was hij wethouder van Den Haag, waarbij zijn eigen verleden een rol speelde bij de totstandkoming van de voetbalvelden. In zijn jonge jaren speelde hij namelijk bij Concordia in Rotterdam en was zelfs één van de oprichters van NV & AB, de voorloper van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Het was daarom niet verwonderlijk dat Drooglever Fortuyn werd aangesteld als voorzitter van de commissie, ‘welke de sportvelden zal beheeren’.
Enkele maanden later, op 14 september, meldde Het Vaderland dat er in totaal negen velden zouden worden aangelegd. ‘De daarbij behoorende clubgebouwtjes zullen binnenkort worden opgeleverd, zoodat spoedig de wedstrijden kunnen aanvangen.‘
Knip
Op 18 oktober 1925 kreeg Drooglever Fortuyn de eer om het terrein officieel te openen. Enkele dagen eerder al was – wederom – Het Vaderland al een kijkje komen nemen op uitnodiging van de lintenknipper. ‘Het geheele veld is 12 hectaren groot,’ merkte de verslaggever op. ‘Het is omgeven door een breede sloot, die onder controle, van een klein electrisch gemaal staat. Eigenlijk is het park dus een poldertje, weliswaar zonder hoogheemraden en ingelanden.’
Het was indrukwekkend, concludeerde de krant: ‘A.D.O. en de overige vereenigingen hebben een pracht-speelgelegenheid gekregen. Den Haag heeft haar reputatie van Groot den Haag er mee bevestigd.’
Het Algemeen Handelsblad trok maar één alinea uit om de ingebruikname te verslaan: ‘Gisteren werd het A. D. O.-terrein in het nieuwe Zuiderpark te Den Haag geopend ter gelegenheid van den wedstrijd A. D. O. – V.I.O. S. Het terrein was met vlaggen versierd, terwijl een groot aantal belangstellenden aanwezig was.’
Koud
Dat kunnen we inderdaad zien op de beelden. Maar we zien meer: de spelers staan te kleumen van de kou en de wind rukt aan de vlaggen. Het was herfstig, koud en onaangenaam weer. Maar het leverde wel mooie beelden op, vooral van de voetballers met op de achtergrond de contouren van Den Haag.
Droogleever Fortuyn zou overigens enkele jaren later burgemeester worden van Rotterdam en in 1935 de eerste spant van het stadion van Feyenoord zetten. In 1937 verrichte hij ook de officiële opening van De Kuip.