Tijdens de Holocaust zijn minstens duizend leden van Nederlandse voetbalclubs vermoord
Precies tachtig jaar geleden werd Auschwitz bevrijd. Tijdens het onderzoek voor het Voetbalmonument bleek dat Nederlandse clubs door het hele land leden hebben verloren tijdens de Holocaust.
Carla de Groot, directeur Olympisch Stadion, en Louis van Gaal tijdens de Nationale Sportherdenking van 2022
Het internationaal Holocaust-onderzoekscentrum EHRI krijgt een hoofdkantoor in Nederland. Dat werd bekendgemaakt in de aanloop naar de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust op 27 januari.
Ook via de sport is veel inzicht te krijgen in het verloop van de Jodenvervolging. In de afgelopen vijf jaar heb ik daarom samen met Joris Kaper duizenden namen onderzocht van de oorlogsslachtoffers in het Nederlandse voetbal. De dodenlijst met 2212 namen op het KNVB Monument was het startpunt, maar inmiddels zijn nog eens honderden slachtoffers gevonden, die nog onbekend waren.
Zo zijn tot nu toe de gegevens achterhaald van 631 Joodse slachtoffers in het voetbal, afkomstig van 89 verschillende clubs uit 52 verschillende plaatsen. Steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hebben de hoogste absolute aantallen, omdat daar meer Joodse mensen woonden dan in kleinere steden en dorpen.
Dat neemt niet weg dat deze Joodse voetballers overal vandaan kwamen, uit alle regio’s van ons land. Kijk maar naar deze kaart.
Onbekend
De belangrijkste conclusie na vijf jaar onderzoek is dat we vooral nog heel veel niet weten. Van die 631 namen staan er namelijk 204 niet op het KNVB Monument vermeld.
Ook kennen we in veel gevallen de achtergrond niet van de genoemde slachtoffers op het KNVB Monument. SMV uit Rotterdam bijvoorbeeld staat er met 34 namen op, waarvan er slechts zes zijn herleid. Met grote mate van waarschijnlijkheid is het overgrote deel van deze club in de concentratiekampen vermoord.
Hetzelfde geldt voor de Joodse voetbalclub De Ooievaars uit Den Haag, die met 126 namen op het KNVB Monument staat. Van slechts zes weten we wie het zijn geweest en dat ze tijdens de Jodenvervolgingen zijn vermoord.
Van de 118 omgekomen voetballers van het Amsterdamse AED – ook Joods – hebben we er tot nu toe zeven getraceerd. Van stadsgenoot BPC precies één van de 25.
En dan zijn er Joodse clubs waarvan we echt helemaal niets weten. Tijdens het onderzoek bleek dat Hakadoer uit Dordrecht zo goed als uitgemoord was. In Groningen gold dat voor Hakoah. Toch wordt niemand van deze clubs genoemd op het KNVB Monument.
Dat geldt ook voor andere Joodse voetbalclubs. De Databank Sport van ING Huygens meldt in ieder geval het bestaan van ILFRA en Maja, waarover bij het Voetbalmonument niets bekend is.
Zo kunnen we ervan uitgaan dat we alleen al door deze clubs minstens 300 namen van Joodse voetballers moeten optellen bij die 631, van wie het al wisten. Daarmee naderen we angstig dicht het aantal van duizend.
Jubileumboeken
Maar ook daarmee zijn we er nog niet. Na een onderzoek in Amsterdamse jubileumboeken heb ik bewijs gevonden dat er nog meer Joodse voetballers zijn vermoord – meestal naamloos.
Zoals KMZV, een voetbalclub voor kantoorpersoneel, schreef in het jubileumboek van 1979. ‘Onze zusterorganisatie MVZ werd zwaar getroffen; veel joodse werknemers voetbalden uiteraard op zondag. MVZ overleefde de oorlog niet.’ Er werden geen namen genoemd, zodat we niet weten om wie het gaat en om welke aantallen.
Zo hebben we na vijf jaar onderzoek meer dan 600 namen van Joodse voetballers kunnen herleiden. Tegelijkertijd weten we dat dit aantal veel en veel hoger ligt, vermoedelijk ver bóven de duizend.
Wellicht dat het helpt als we dit onderzoek via het nieuwe Holocaust-onderzoekscentrum in internationale context plaatsen voor nog meer inzichten.