NieuwVoetbal

Tijdens de olympische voetbalfinale van 1928 was Amsterdam de hoofdstad van Zuid-Amerika

Op 10 juni 1928 was in het Olympisch Stadion de olympische voetbalfinale tussen Uruguay en Argentinië. Zo werd Amsterdam voor even de hoofdstad van Zuid-Amerika met een hypermodern communicatiecentrum. 

De finale Uruguay – Argentinië, foto uit de collectie NOC*NSF via Europeana

Na de Eerste Wereldoorlog werden de Olympische Spelen steeds groter en belangrijker. In 1920 deden er ruim 2600 sporters mee uit 29 landen. In 1936 waren dat er 4484 uit 49 landen. De journalistieke belangstelling groeide nog veel harder, merkte de Telegraaf- en Telefoondienst, in 1928 verantwoordelijk voor de internationale communicatie tijdens de Olympische Spelen in Amsterdam.

Vanuit de hele wereld kwamen aanvragen van persdiensten om zo snel mogelijk de laatste wedstrijdinformatie door te geven aan het thuispubliek. De inwoners van Uruguay wilden alles weten over hun voetballers. De Finse kranten smachtten naar nieuws over hun atleet Paavo Nurmi. Daarom werden er door heel Amsterdam de modernste communicatielijnen aangelegd voor de 422 persvertegenwoordigers uit bijna veertig verschillende landen. Voor de grote afstanden werd vooral de telegraaf gebruikt en binnen Europa was de telefoon populair.

In vergelijking met de voorgaande Spelen was in Amsterdam alles anders, want het internationale journalistieke verkeer was in korte tijd verveelvoudigd. Vier jaar eerder waren er in Parijs 221 telefoongesprekken gevoerd vanaf de perstribune. In Amsterdam waren dat er bijna 3500!

Het aantal telegrammen was in diezelfde periode spectaculair gestegen van 9169 naar meer dan 23.000. Amsterdam zat in de zomer van 1928 letterlijk in het centrum van het internationale sportnieuws.

De sportieve geest

Voor Amsterdam was dit internationale journalistieke verkeer tijdens een sportevenement een nieuw verschijnsel. Alles moest snel. Om geen seconde te verliezen, stelden Amerikaanse persbureaus helpers op vanaf de perstribune tot aan het loket, die boodschappen naar elkaar schreeuwden, ‘omdat het iets sneller ging dan de trap afloopen’. Voor de tussenstanden en uitslagen was vooraf al bijna het hele biljet ingevuld, ook om geen tijd te verliezen. ‘De sportieve geest, de zucht om te excelleeren, was ook over de telegraafambtenaren vaardig geworden,’ zo blikte de verantwoordelijke dienst tevreden terug.

De Nederlandse medewerkers deden er alles aan om zoveel mogelijk berichten binnen een minuut te versturen. Tijdens de eerste voetbalfinale tussen Uruguay en Argentinië op 10 juni werden er 214 berichten aangeboden, waarvan er 108 binnen een minuut waren verzonden. Het overige deel kostte niet meer dan twee minuten per bericht, voor 1928 razendsnel. Deze wedstrijd eindigde in een gelijkspel, in de tijd dat er nog geen beslissende strafschoppenseries bestonden.

Drie dagen later begon daarom alles weer van voren af aan met de replay, die door Uruguay met 2-1 werd gewonnen. De helpers van de persbureaus schreeuwden opnieuw vanaf de perstribune tot het telegraafkantoor de einduitslag door het stadion. De medewerkers achter de balie verstuurden opnieuw die informatie naar twee landen op een afstand van zo’n 12.000 kilometer verderop.

En zo waren de inwoners van Uruguay en Argentinië beter op de hoogte van het verloop van deze wedstrijden dan iemand die op datzelfde moment op het Leidseplein stond, vier kilometer van het stadion verwijderd. Het tijdperk van de massamedia in de sport was definitief begonnen.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.