NieuwVoetbal

Tijdens de Razzia van Rotterdam werden er duizenden mannen in de Kuip vastgehouden, ook van Feyenoord zelf

Op 10 november 1944 begon de razzia van Rotterdam, die twee dagen duurde. Duizenden mannen werden bijeen gedreven voordat ze werden afgevoerd naar Duitsland – óók in de Kuip. 

Joop van der Heide van Feyenoord werd tachtig jaar geleden afgevoerd naar Duitsland, via de collectie van de KNVB bij het Nationaal Archief

Precies tachtig jaar geleden begon de Razzia van Rotterdam, waarbij 50.000 mannen werden opgepakt. Rotterdam-Zuid was als eerste aan de beurt op 10 november 1944. Onder andere de Kuip en het oude Feyenoord-terrein werden door de Duitsers gebruikt als verzamelplaats voor de slachtoffers, waaronder clubadministrateur Phida Wolff. Zo kreeg de Kuip voor velen een dubbele en wrange betekenis, voor zover ze dat nog konden doorvertellen aan hun verwanten.

De Kuip is voor mij een onderdeel van mijn leven, aangezien ik er al vanaf de openingswedstrijd in 1937 als tienjarig jongetje bij was.

Frans Appels

Eén van de mannen die het wel kon navertellen was Frans Appels, die toen als zeventienjarige jongen naast het Stadion woonde. In 1997 was hij al gepensioneerd, na een maatschappelijke carrière waarin hij het bracht tot financieel directeur van machinefabriek Korpershoek.

We maakten toen een afspraak voor een gesprek over de razzia in – waar anders? – de Kuip. Appels: “De Kuip is voor mij een onderdeel van mijn leven, aangezien ik er al vanaf de openingswedstrijd in 1937 als tienjarig jongetje bij was.”

Tot 1943 stond zijn ouderlijk huis nog in West, niet ver van het Kasteel van Sparta. “Toen was ik echter al een Feyenoord-aanhanger, ook al zat dat in Zuid.” Op 31 maart 1943 werd zijn wijk getroffen door het zogenaamde Vergeten Bombardement, waardoor Appels met zijn moeder en zus verhuisde naar Sportdorp, dicht in de buurt van zijn club. “Een godsgeschenk,” aldus Appels.

Zes uur

Hij werkte in die dagen als jongste bediende bij De Hoop NV en was een week thuis toen op zijn laatste vrije dag, de vrijdag, de wijk ongemerkt was afgezet door de Duitsers. Heel vroeg in de ochtend, het moet een uur of zes geweest zijn, werden ze hardhandig gewekt door de ongewenste gasten. Waar sommige Rotterdammers nog mondeling of schriftelijk op de hoogte werden gesteld van het doel van de razzia werd Appels meteen meegenomen.

“De schok voor mijn moeder en zus was natuurlijk enorm, mede omdat ik de enige man in het huis was. Mijn ouders waren namelijk gescheiden. Samen met vrienden en bekenden uit mijn straat verzamelden we ons toen op een pleintje. Ik had nog snel wat kleren gepakt en mijn moeder had al het brood dat ze nog had aan mij gegeven voor onderweg. Het was 1944, vlak voor de Hongerwinter, en veel was er niet. Maar ja, je weet hoe dat gaat met moeders: alles wat ze hebben geven ze weg als het moet.”

Gedurende het moment dat we naar het pleintje gingen om vanaf daar naar het Stadion te worden afgevoerd, zorgden ik en mijn vrienden ervoor dat we bij elkaar bleven. We hadden nog kunnen proberen te vluchten, maar daarvoor was ik te jong. En vergeet niet dat ik zeventien jaar was en het allemaal wel avontuurlijk vond.”

In de Kuip werden ze vanaf de eerste ring bewaakt door soldaten met mitrailleurs, die neergezet werden op de platforms. De mannen werden op het veld neergezet en dat was een ervaring die Appels altijd zal bijblijven. “Verrek, dacht ik. Nou sta ik op het veld, daar waar de spelers altijd staan. En nu ben ik hier, alhoewel ik altijd zo’n lullig voetballertje was. Toen Feyenoord kampioen werd ergens begin jaren zestig renden we weer allemaal het veld op. Toen ik daar zo’n vijftien jaar na de razzia opnieuw stond schoten mij die gedachte en die gebeurtenis meteen weer binnen.”

De Razzia van Rotterdam. Foto via het Stadsarchief Rotterdam

Ontsnapping

Urenlang werden overal vandaan de mannen aangevoerd en op het veld neergezet. “Waarschijnlijk moet de terreinmeester Ingen Barendregt alleen van de toestand van het veld al een beroerte hebben gehad. Die was zo zuinig op het gras.”

Vanaf de verzamelplaats werden de mannen weggevoerd over de Prins Hendrikkade naar een rijnaak. “Ik zag mensen weglopen tijdens die tocht, maar er gebeurde niets. We passeerden bakkerij Jansse die zeer geëmotioneerd was en ons brood gaf voor onderweg. Dat was ons eerste eten sinds die ochtend, omdat we niets hadden gekregen van de Duitsers.

Toen de rijnaak vol was, hebben we een dag en nacht doorgevaren tot Zuilen. Daar mochten we weer brood inladen, waarbij ik gevraagd werd mee te helpen met inpakken. Zonder mij te waarschuwen pakten de bakkersknechten me opeens bij kop en kont, gooiden mij in de broodwagen en reden me weg. Geen soldaat had het gemerkt en ik was vrij. Diezelfde avond werd mijn moeder ingelicht over mijn toestand en na een paar dagen logeren in Utrecht keerde ik huiswaarts.”

Zonder mij te waarschuwen pakten de bakkersknechten me opeens bij kop en kont, gooiden mij in de broodwagen en reden me weg. Geen soldaat had het gemerkt en ik was vrij.

Joop van der Heide

Joop van der Heide was tijdens de oorlog speler van het eerste elftal van Feyenoord. Ook hij werd afgevoerd naar Duitsland. Wat er daarna met hem was gebeurd, wist niemand.

De verrassing was daarom groot toen hij op 9 mei 1945 opeens opdook bij de bevrijding van zijn stad. Dat bijzondere moment werd zelfs nog vastgelegd op de radio ook, want leden van de verzetsorganisatie Landelijke Knokploegen hadden speciaal voor de gelegenheid een radiostation gebouwd, dat maar twee dagen heeft bestaan. In opdracht van het Militair Gezag werden de festiviteiten vastgelegd.

Koos Groeneveld was verslaggever en liep Van der Heide tegen het lijf. De voetballer was in het gezelschap van Steef Meijer, van wie verder niets bekend is. Groeneveld sprak met Van der Heide en Meijer in het Rotterdamse hoofdkantoor van de Sicherheitsdienst. “Waar we een week geleden voor geen geld hadden willen zitten,” zoals de verslaggever opende.

Van der Heide en Meijer behoorden in mei 1945 bij de Canadese politietroepen, tot verbazing van Groenveld. “Wij hebben gewerkt in Duitsland,” lichtte Van der Heide zijn eigen verhaal toe. “Met de razzia zijn we daar 11 november naar toe gebracht. Op 28 maart zijn we gevlucht naar Holland. Zaterdag voor Pasen waren we in Enschede aangeland en daar werden we Tweede Paasdag bevrijd door de Engelsen. Vandaar zijn we gegaan naar Vorden, lopende. Daar hebben we ons aangesloten bij de Canadezen. Ik ben daar in dienst gekomen als schilder.”

Daarna vertelde Meijer zijn verhaal, die al eerder was gedeporteerd. “Ik ben twee jaar van huis geweest. Ik heb ontzettend veel meegemaakt. Ze hebben me naar Rusland gesleept en gewoon schunnig en vreselijk behandeld.”

Een goede wedstrijd

Waar Meijer en Van der Heide door de Duitsers waren afgevoerd, keerden ze uiteindelijk terug als bevrijders van hun eigen stad. “Wij waren met de eerste wagens op de Coolsingel,” zei Meijer. “De bevolking was allerhartelijkst met de begroeting. We hadden veel gehoord over Rotterdam, over de toestand en de honger, die daar geleden was. Maar alles is ons werkelijk nog meegevallen. Het was buitengewoon, de tranen rolden je over de wangen.”

Meijer was inmiddels al thuis geweest. “Ik heb mijn vrouw en kindje ontmoet. De ontvangst was geweldig. Iedereen juichte je toe en omhelsde je. Kon gewoon niet beter.” Van der Heide sloot af met een boodschap voor alle luisteraars: “Ik hoop gauw weer voor Feyenoord een goede wedstrijd te spelen.”

Dat gebeurde op 30 juni al, toen Van der Heide meespeelde met het Bondselftal, een officieus nationaal team, in een wedstrijd in de Kuip tegen Combined Services Eleven, een Engels elftal. De ruim 52.000 (!) toeschouwers zagen een sterk Nederlands team, waaraan eigenlijk alleen Abe Lenstra ontbrak, omdat hij door reisproblemen nog niet in staat was van om van Heerenveen naar Rotterdam te reizen. Andere bekende spelers waren keeper Piet Kraak, Arie de Vroet, Kick Smit en Faas Wilkes.

Ik heb mijn vrouw en kindje ontmoet. De ontvangst was geweldig. Iedereen juichte je toe en omhelsde je.

De Nederlanders verloren met 0-3, vooral door conditietekort en ondervoeding. Van der Heide hoorde wel bij de beste spelers, samen met De Vroet, Wilkes en Kraak. En dat was ontzettend knap voor iemand, die in de voorgaande zes maanden was opgepakt, ontsnapt en naar Nederland was gelopen, waarna hij zijn eigen stad had bevrijd. Tot en met 1948 speelde hij in het eerste van Feyenoord.

Zo hebben Appels, Meijer en Van der Heide de oorlog uiteindelijk overleefd. Ruim 500 mannen keerden nooit meer terug naar de Razzia van Rotterdam.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.