Tijdens de Spaanse griep moest de voetbalcompetitie gewoon doorgaan
De Maand van de Geschiedenis heeft als thema Wat een ramp! In 1918 werd ook het Nederlandse voetbal zwaar getroffen door de Spaanse griep.
Voetbalverenging Deurne in 1918, afbeelding via Waltherjansen op Wikimedia Commons
De Spaanse Griep verlamde vanaf oktober 1918 de Nederlandse voetbalcompetitie. Vanuit het hele land kwamen meldingen van zieke spelers. In het oosten misten sommige elftallen maar liefst zeven spelers. Bij Sparta overleed bestuurslid C. Oosterwijk, pas dertig jaar oud. In Winschoten overleed de bekende voetballer G. Schoonhoven; in Deventer Gerrit van Tongeren.
In Almelo werden alle openbare vermakelijkheden verboden, óók voetbal. Wedstrijden in Amsterdam werden uit voorzorg afgelast. In Wageningen wilden de autoriteiten verder geen risico lopen en kwam er een totaal voetbalverbod.
Doorgang
Bovenop deze epidemie bleven er ook nog eens veel spelers weg, omdat ze door het leger waren gemobiliseerd vanwege de socialistische revolutiepoging van de SDAP. Hierop kreeg de voetbalbond de vraag of de competitie gewoon doorgang moest vinden. Daaruit bleek dat een club met te weinig spelers vanwege het intrekken van de militaire verloven dit moest melden bij de bond.
‘Op verzoek van een der partijen kan een wedstrijd door den competitie-leider worden uitgesteld, indien de betrokken vereeniging zulks uiterlijk ‘s-Woensdag te voren heeft verzocht onder opgave van de spelers, welke door de regeeringsmaatregel niet kunnen uitkomen. De aanvragende vereeniging is gehouden tegelijkertijd aan de tegenpartij mededeeling van haar verzoek te doen. De competities zullen zooveel mogelijk doorgang blijven vinden.’
Heel nobel, maar op hetzelfde moment besloot de bond ook dat deze regel niet werd toegepast indien er vanwege ziekte geen volwaardig elftal kon worden samengesteld. ‘De secretaris-penningmeester van den N. V. B. deelt mede, dat geen uitstel van wedstrijden wordt verleend wegens het heerschen van de Spaansche griep.’ En dat terwijl de situatie zeer urgent was, zoals De Tijd liet weten op 26 oktober: ‘‘t Zal de vraag zijn of alle wedstrijden door de intrekking der korte verloven en het heerschen van de Spaansche griep door kunnen gaan.’
Onfeilbaar
Het Sportblad, uitgave van de Amsterdamse Voetbalbond, snapte dat niet. ‘Hoe verder we op deze zaak ingaan, hoe meer het betreffende besluit ons onjuist voorkomt. Onze stem zal wel zijn die van den roepende in de woestijn, omdat men in het bondsbestuur nu eenmaal van eigen onfeilbaarheid overtuigd is.’ Deze bond had juist liever gewild dat alles was doorgegaan, en niet dat er deze willekeur was toegepast.
Een week later werd de competitie inderdaad hervat, vooral omdat de gemobiliseerde spelers weer terug waren. Vanwege de griep waren er wel veel vervangende spelers. Toch bleven er meldingen komen van afgelastingen. Eind november ging de helft van alle geplande wedstrijden in het westen van het niet door.
Uiteindelijk overleden er zo’n veertigduizend mensen in Nederland aan de Spaanse griep, zo althans is de schatting ruim een eeuw later.