Twee legendarische wederopstandingen in het Nederlandse voetbal: van 6-0 naar 6-6 en van 1-5 naar 6-5
Feyenoord en PSV hebben deze week in de Champions League in zeer korte tijd een achterstand ongedaan gemaakt. Ajax maakte ook twee van zulke legendarische wederopstandingen mee.
Ajax was op 16 maart 1941 op bezoek bij het Haagse VUC, de club van de legendarische Bertus de Harder. Samen met zijn broer Karel was hij ongrijpbaar in de eerste helft.
Na 45 minuten was het 6-0 voor VUC! ‘Bij Ajax was de achterhoede zoo lek als een mandje,’ schreef het gezaghebbende tijdschrift Revue der Sporten niet geheel onterecht.
In de volgende 45 minuten stortte het Haagse bolwerk echter in, vooral omdat VUC zijn keeper Joop Holzenbosch vanwege een blessure verving voor Henk Slootweg. Ajax had zijn aanval anders ingericht in de hoop nu wel te scoren. ‘Deze beide factoren deden het aspect van den strijd geheel veranderen,’ zag de Revue, ‘en nu was er ook maar één ploeg, die voetbalde, thans echter Ajax!’
Ik ben blij dat je hierover begint, want niemand gelooft mij als ik het zelf vertel
Joop Stoffelen – overleden in 2005 – was één van de Ajax-spelers van toen. In 1997 was ik bij hem op bezoek en tot zijn grote vreugde wilde ik wat meer weten over die wedstrijd. “Ik ben blij dat je hierover begint, want niemand gelooft mij als ik het zelf vertel. Het werd 6-1 en we keken elkaar eens aan. Meteen werd het 6-2 en nog steeds hadden we niet de gedachte dat er iets in zat. Pas bij onze vierde treffer geloofden we erin.”
Het was 6-5 toen Stoffelen een penalty moest nemen voor Ajax. Aanvoerder Jan Schubert stapte naar hem toe en zei: “Als je die bal er niet inschiet, breek ik je poten.” Stoffelen maakte daarop de gelijkmaker. Vlak voor tijd kreeg Rinus Bijl zelfs nog de kans op Ajax’ zevende, maar hij schoot hoog over.
De Haagse krant De Residentiebode was verbijsterd: ‘Degene, die dezen strijd niet met eigen oogen heeft aanschouwd, moet dan ook volkomen voor een raadsel staan, hoe het mogelijk was, dat een ploeg zoo’n grooten voorsprong in 45 minuten teniet liet gaan.’
Bertus de Harder van VUC. Foto via het Nationaal Archief
Heerenveen
Negen jaar later was Ajax weer bij zo’n wederopstanding betrokken, maar dan als de verliezende partij. De Amsterdammers speelden op 7 mei 1950 in Friesland een kampioenswedstrijd tegen Heerenveen. Een half uur voor het einde stonden ze met 5-1 voor, maar toen kwam de ommekeer waardoor de thuisploeg alsnog met 6-5 won.
Wim Schotanus was die dag verantwoordelijk voor het verslag op de nationale radio. En dan niet rechtstreeks vanuit het stadion zelf, maar na afloop via een radiowagen bij zijn woonhuis. Geen idee waarom die wagen niet bij het stadion zelf stond, want dat vergat ik helaas om te vragen, toen ik Schotanus in 1997 sprak.
Heerenveen Sportpark, goedemiddag. Een stuk spektakel van jewelste tussen de Ajacieden en Heerenveen
Hij vertelde mij wat hij de laatste minuten van de wedstrijd had meegemaakt. “Ik moest op tijd weg voor het verslag om half vijf. Daarom ging ik weg bij 4-5, toen Ajax al totaal verslagen was.”
Voor de zekerheid waarschuwde hij nog wel wat vrienden: “Als er wat gebeurt, moet je als de blikskaters naar mijn huis komen.” Schotanus was nog niet eens thuis toen hij een enorm gejuich hoorde. “Ik wist dus dat het gelijk was geworden. Mijn vriend stond me inderdaad al op te wachten.”
Schotanus begon aan zijn verhaal voor de nationale zender. “Heerenveen Sportpark, goedemiddag. Een stuk spektakel van jewelste tussen de Ajacieden en Heerenveen.” Terwijl hij deze woorden uitsprak, legde een tweede vriend een briefje voor zijn neus met de mededeling dat het alsnog 6-5 was geworden.
“Het was daardoor een heel bewogen verslag.” Met als slotwoorden: “Al met al een stuk emotie van de bovenste plank.”