Vijf wedstrijden van Nederland tegen Duitsland vertellen de geschiedenis van de afgelopen eeuw
Nederland speelt vanavond tegen Duitsland een oefenwedstrijd. De rivaliteit tussen de landen gaat verder terug dan de WK-finale van 1974. Aan het eind volgt nog een bonuswedstrijd.
Duitsland – Nederland in 1923. Foto via het Nationaal Archief
Nederland en Duitsland spelen al meer dan honderd jaar onderlinge wedstrijden. De beroemdste confrontaties waren natuurlijk de WK-finale van 1974 en op het EK van 1988.
In dit overzicht worden vijf andere interlands belicht, die meteen het verhaal vertellen van de politieke en maatschappelijke situatie van het moment.
- Amsterdam: 5 april 1914
Op 5 april 1914 was de eerste wedstrijd in het Nederlandsch Sportpark, de voorganger van het Olympisch Stadion in Amsterdam. Dit was het eerste stenen stadion van ons land, een doorbraak van de sport.
Het Nederlands elftal speelde tegen Duitsland voor 20.000 toeschouwers. Daarbuiten krioelden nog eens duizenden mensen rond, zoals straathandelaren, politieagenten en kruimeldieven. Nooit eerder in de geschiedenis van Amsterdam waren zoveel mensen in één gebouw bij elkaar geweest. Het vroeg om compleet nieuwe inzichten en opvattingen over veiligheid en verkeersstromen, want met het stadion zouden zulke enorme mensenmassa’s een normaal verschijnsel worden.
Door het stadion moest Amsterdam zichzelf daarom anders inrichten, ‘naar de eischen des tijds’. De grote sportwedstrijden bleven in de eerste jaren alleen uit, omdat enkele maanden na de opening de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Het internationale sportverkeer lag opeens jarenlang plat en daarmee het unique selling point van het sportpark.
In 1946 blikte M.J. Adriani Engels terug op deze wedstrijd in het boek Voetbalprestaties in oranjeshirt. ‘Op 5 April 1914 werd het Amsterdamse stadion, ofschoon nog niet geheel gereed, geopend met een wedstrijd tegen Duitsland, waarin Nederland een 1—0 voorsprong bij rust zag veranderen in een 1—3 achterstand, waarna drie Nederlandse doelpunten het publiek tot laaiende geestdrift brachten, die door de Duitse gelijkmaker in de laatste minuten van de strijd weer iets bekoeld werd (4—4).’
- Hamburg: 10 mei 1923
Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag de internationale sport plat. De Olympische Spelen van 1916 bijvoorbeeld, die aan Berlijn waren toegewezen, werden afgelast. Het was niet de beste tijd voor sport en verbroedering. Op 10 mei 1923 was pas weer de eerste wedstrijd, tussen Nederland en Duitsland.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant was verheugd dat de Duitsers weer sportieve aansluiting vonden. Al in een terugblik op 1922 schreef de krant: ‘Wanneer de voortekenen niet bedriegen, zal het jaar 1923 weer vrede brengen voor verschillende sporten.’
Er werd gespeeld in Hamburg, op het terrein van voetbalclub Victoria. ‘Reeds weken lang trekken de groote aanplakbiljetten de aandacht,’ meldde Het Nieuwsblad van het Noorden, ‘en de kaartenverkoop gaat reusachtig, zoodat reeds den eersten dag van de voorverkoop de groote tribune uitverkocht was.’
Nederlandse supporters hadden grote belangstelling om mee te reizen, waarbij ze profiteerden van de hyperinflatie in Duitsland. Het verblijf in Hamburg kostte bijna niets, zodat er zo’n duizend Nederlanders op de tribune zaten. Ze hadden 10.000 Mark betaald voor een kaartje, wat bij ons ongeveer evenveel was als één gulden.
Onder de Duitsers in Hamburg zelf was de belangstelling overigens ook enorm. De toeschouwers zaten nog net niet op het veld. Voor de spelers was het bijna onmogelijk om een hoekschop te nemen of de bal in te gooien. Voor de journalisten was zelfs geen speciale plek geregeld, dus die mochten met het kladblok op de knie plaatsnemen op de overvolle tribunes. Vanzelfsprekend werd daarover uitgebreid gemopperd in de Nederlandse kranten, met daarbij de toevoeging dat wij veel beter dit soort wedstrijden konden organiseren.
De wedstrijd zelf viel uiteindelijk tegen en eindigde in 0-0. De Duitsers waren beter, maar konden de Nederlandse verdediging niet passeren. Hoe dan ook: het voetbalcontact was weer in ere hersteld.
- Amsterdam: 17 februari 1935
Het was de eerste wedstrijd van Oranje tegen Duitsland ná de machtsovername door Adolf Hitler. De KNVB stemde ermee in om het Horst Wessel-lied te spelen en de Swastika-vlag te hijsen. Er werd wel een kleinere vlag dan normaal opgehangen. De Nederlanders hielden de armen strak langs het lichaam, in contrast met de geheven armen van de Duitsers.
Alleen in linkse kranten werd hierover schande gesproken, maar dat kwam omdat dit debat in 1933 ook al was gevoerd, voorafgaande aan een hockeyinterland tussen beide landen. Buiten de sportwereld was er toen veel protest. Het socialistische dagblad Het Volk riep op tot een boycot: ‘Gaat er niet heen!’ De krant beklaagde zich over de instellling van de Nederlandse Hockeybond: ‘De vraag is: welke moet de houding zijn van het publiek tegenover dezen wedstrijd? Slechts één antwoord, past daarop: den wedstrijd niet bijwonen!’
Binnen Joodse kringen was er zelfs een oproep tot geweld, waarop leiders uit die gemeenschap reageerden met een advertentie in het Algemeen Handelsblad om zich te onthouden van ieder optreden, dat tot wanordelijkheden kan leiden. De politie nam extra maatregelen om de orde te handhaven, maar daar gebeurde verder niets opmerkelijks.
De reden voor deze Nederlandse houding was dat de gevestigde orde in Nederland, waartoe ook de KNVB-bestuurders hoorden, bang was om Duitsland voor het hoofd te stoten en daarmee de Nederlandse neutraliteit in gevaar te brengen. Groot-Brittannië en Frankrijk deden dit overigens niet anders. De voetbalwedstrijd van 1935 verliep uiteindelijk zonder problemen.
Deze neutrale houding van de sport veranderde zelfs niet na Kristallnacht op 9 november 1938, de georganiseerde pogrom door heel Duitsland. Wel nam de verontwaardiging in de linkse pers toe. Een maand later zou er in Rotterdam worden gespeeld tussen Duitsland en Nederland. Burgemeester Oud verbood dit uit angst voor ongeregeldheden.
De nazi’s waren natuurlijk boos, zowel in Nederland als Duitsland. De Duitse pers schreef bijvoorbeeld dat de annulering het werk was van “joods-marxistische elementen”. De stad Rotterdam werd gewaarschuwd. Ze moest bedenken dat ze haar welvaart aan het Duitse achterland te danken had. Alle sportcontacten tussen de dictatuur en Nederland werden opgezegd. Drie maanden lang, tot maart 1939, weigerde Berlijn sportcontacten te onderhouden met Nederland om daarna weer toenadering te zoeken.
4. Düsseldorf: 14 maart 1956
West-Duitsland werd in 1945 uitgesloten van alle grote sportevenementen. De FIFA legde dit land een schorsing van vijf jaar op.
Op 22 november 1950 was de eerste officiële wedstrijd van Die Mannschaft. In eigen huis won dit team van Zwitserland met 1-0. Er waren maar liefst 102.000 toeschouwers. Weer vier jaar later won Duitsland het WK voetbal – met recht een succesvolle terugkeer.
Van alle landen weigerde Nederland het langste om weer te voetballen tegen de Duitsers. Er was zelfs geen officieel contact tussen de KNVB en de Duitse Voetbalbond – tot teleurstelling van de laatste. ‘Niemand kan het ons kwalijk nemen dat we voorlopig de spreekwoordelijke kat uit de boom kijken,’ verklaarde het Limburgsch Dagblad op 19 november 1949 deze emoties. ‘Er is immers zoveel, dat moeilijk te vergeten is.’
Tegelijkertijd vroeg diezelfde krant zich af of die afkeer van het nieuwe Duitsland wel zo verstandig was: ‘We zijn nog altijd een van de buurstaten van dit grote rijk, waar straks — dat staat zo vast als een paal — de sport tot zeer grote bloei zal komen. Een nauwer contact zal zeer zeker ook ons prestatiepeil ten goede komen.’ Pas in 1953 werd er gesproken over twee semi-interlands: Noord Nederland – Noord Duitsland en West Duitsland – Oost Nederland (waarbij met West Duitsland dus het westen van West-Duitsland werd bedoeld).
Deze jarenlange arbeid vond de bekroning op 14 maart 1956 in het Rhein-stadion in Dusseldorf. Nederland won ook nog eens met 1-2, wat natuurlijk helemaal zorgde voor een groot feest. Het was extra leuk dat West-Duitsland toen heersend wereldkampioen was. Elf jaar na de Duitse capitulatie was voor het Nederlandse voetbal de Tweede Wereldoorlog eindelijk voorbij.
- Hannover: 17 november 2015
Deze vriendschappelijke wedstrijd werd nooit gespeeld, omdat vlak voor aanvang een serieuze dreiging was van een terroristische aanslag. Enkele dagen eerder waren er in Parijs bommen ontploft bij Frankrijk – Duitsland, met nog meer terreur in de rest van de stad.
Vanwege deze omstandigheden was er vooraf al afgesproken dat het Franse volkslied zou worden gespeeld, en niet de Nederlandse en Duitse hymne. Zover is het alleen dus nooit gekomen, want net als in 1938 ging deze interland niet door.
Bonusinterland. Essen: 23 september 1956
Op 23 september 1956 speelde het Nederlandse vrouwenelftal voor de eerste keer een wedstrijd. West-Duitsland was de tegenstander.
De KNVB erkende deze wedstrijd niet, omdat het om vrouwen ging. Daarom werden er geen statistieken bijgehouden. Hetzelfde gold voor de Duitse voetbalbond, die zelfs nog vijandiger was. Zo was Willy Ruppert de grote organisator achter deze wedstrijd in Essen, waar hij zelf woonde, als oprichter van de West-Duitse Vrouwenvoetbalbond. In 1957 werd hij gearresteerd, omdat hij een officieus Europees Kampioenschap had georganiseerd.
Zo extreem was de KNVB dan ook weer niet, maar veel hulp kregen de Nederlandse voetbalsters niet. De dagbladen schreven in 1956 weliswaar over de interland tegen West-Duitsland, maar daarin wemelde het vaak van de fouten: in de achternamen, de clubnamen en de naam van het stadion.
West-Duitsland won deze eerste vrouweninterland met 2-1. Dat schreven de kranten in 1956 dan weer wel goed op.