Vluchtig voetbalerfgoed: de verdwenen teksten van “Hup Holland Hup”
Na de eerste speeldag van het Nederlands elftal op het EK voetbal blijkt dat we maar weinig weten van het lijflied Hup Holland Hup. Van de 27 varianten zijn er maar zes bewaard.
Frits Spits had mij uitgenodigd voor Taalstaat om er te vertellen over liedjes over en van het Nederlands elftal – hier luisteren. Tijdens de voorbereidingen viel het mij op dat we maar heel weinig weten over Hup Holland Hup uit 1947. Een belangrijk deel van het Nederlandse sporterfgoed is daarmee onbeschreven, zodat ik een onderzoek begon voor mijn gratis nieuwsbrief op LinkedIn – hier abonneren.
Hempie
Het refrein van Hup Holland Hup kennen we nog net.
Hup Holland hup!
Laat de leeuw niet in zijn hempie staan;
Hup Holland hup!
Trek het beessie geen pantoffels aan!
Hup Holland hup!
Laat je uit het veld niet slaan.
Want de leeuw op voetbalschoenen
Durft de hele wereld aan.
Dit deel is ruim 75 jaar na zijn geboorte onverwoestbaar. We kunnen het beschouwen als de muzikale geboortegrond van het Oranje-lied, want de leeuw op voetbalschoenen is een terugkerend thema in dit genre.
Omdat ik moeite heb om mij een Oranje leeuw op voetbalschoenen voor te stellen, vroeg ik aan ChatGPT om dat voor mij te doen. Het resultaat sluit goed aan bij de nieuwe stroming van het nationaalsocialistisch realisme, waarvoor Geert Wilders in de afgelopen weken de basis heeft gelegd op zijn Twitterkanaal.
Tussen Kitsch en Kitsch
KRO
Het refrein is dan wel in het marmer van ons collectieve geheugen gebeiteld, maar de rest van de teksten kennen we niet meer. Dat komt vooral omdat sneldichter Jan de Cler Hup Holland Hup altijd tijdens de wedstrijden van het Nederlands elftal schreef, waarin hij vertelde wat er zojuist op het voetbalveld gebeurd was. In de rust volgde de versie over de eerste helft om er na afloop nog eens vier coupletten aan toe te voegen.
Elke versie werd live in de studio uitgevoerd op het moment dat de voetballers zelf nog zo’n beetje op het veld stonden. Hij zong dan samen met een koor, dat geen idee had met welke tekst hij zou komen. Dat was ontzettend knap, want het kwam wel eens voor dat De Cler net klaar was met de tekst en dat er dan toch nog twee werd gescoord.
De Cler deed dat in 1947 voor de eerste keer bij de KRO, de omroep waarvoor hij werkte. (En dus niet in 1950, zoals in de meeste historische verhalen staat.) Zijn laatste productie was in 1963, een jaar voordat hij een huisartsenpraktijk opende.
Dat betekende dat De Cler alleen de wedstrijden van het Nederlands elftal bezong als die live werden verslagen door zijn eigen omroep, met Leo Pagano als vaste verslaggever. En dat was in die naoorlogse tijd niet vanzelfsprekend, omdat er nog geen omroepbreed sportprogramma op de radio bestond. Dat begon pas in 1966 toen de AVRO, de VARA, KRO en NCRV hun krachten bundelden in Marathon, de voorloper van Langs de Lijn.
Daarmee was de sport het eerste onderwerp dat de traditionele verzuiling van de Nederlandse omroepen doorbrak, want bij geen enkel thema werd er zo innig samengewerkt. De enige uitzonderingen werden gemaakt bij rampen en heftige historische gebeurtenissen, zoals de Watersnoodramp van 1953 en de begrafenis van koningin Wilhelmina in 1962.
Zulke samenwerkingen waren altijd eenmalig, waarna elke omroep weer terugkeerde op zijn eigen levenspad om de achterban te voorzien van informatie en entertainment. Alleen de sport onttrok zich hieraan.
Jan de Cler, auteur van ‘Hup Holland Hup’. Foto Jac. de Nijs via het Nationaal Archief
Katholiek voetballied
In de jaren van Jan de Cler was dat dus nog heel anders, want toen was de sport ouderwets verdeeld over de verschillende omroepen. Wedstrijden van Oranje werden op de radio uitgezonden door de toevallige zendgemachtigde van die dag.
Hup Holland Hup was dan ook alleen maar te horen bij de KRO en niet bij de VARA of de AVRO. In de periode waarin De Cler zijn versies van Hup Holland Hup schreef, speelde het Nederlands elftal precies 99 interlands. Na onderzoek heb ik herleid dat er 27 door de KRO werden uitgezonden, zodat er ook 27 verschillende versies bestaan van dit voetballied.
Dit waren de wedstrijden:
- 21 september 1947, tegenstander Zwitserland
- 18 april 1948, België
- 13 maart 1949, België
- 6 november 1949, België
- 16 april 1950, België
- 15 oktober 1950, Zwitserland
- 10 december 1950, Frankrijk
- 25 november 1951, België
- 21 september 1952, Denemarken
- 22 maart 1953, Zwitserland
- 27 september 1953 Noorwegen
- 7 maart 1954, Engeland (amateurs)
- 30 mei 1954, Zwitserland
- 13 maart 1955, Denemarken
- 1 mei 1955, Ierland
- 6 november 1955, Noorwegen
- 14 oktober 1956, België
- 28 april 1957, België
- 13 april 1958, België
- 19 april 1959, België
- 4 oktober 1959, België
- 24 april 1960, België
- 30 oktober 1960, Tsjechoslowakije
- 22 oktober 1961, Hongarije
- 1 april 1962, België
- 11 november 1962, Zwitserland
- 31 maart 1963, Zwitserland
In die zestien jaar is Hup Holland Hup dus vaker niet dan wel uitgezonden tijdens de wedstrijden van Oranje – net iets meer dan 25% van alle interlands. Anders gezegd: Hup Holland Hup was een katholiek voetballied.
Vluchtig erfgoed
Van die 27 verschillende uitvoeringen kennen we allemaal nog het terugkerende refrein, maar de rest is grotendeels verloren gegaan. Er bestaan amper geluidsopnames, omdat het te kostbaar was om die te maken en te bewaren. In de dagbladen werden ze niet afgedrukt. Alleen de Katholieke Radio Gids heeft er een aantal geplaatst, waardoor ik slechts zes versies heb herleid – met recht vluchtig voetbalerfgoed.
Zo blijkt dat De Cler het refrein soms aanpaste aan de actualiteit. Op 25 november 1951 verloor Nederland in eigen huis met 6-7 van België, een volkomen krankzinnige uitslag. En dan was Henk Schijvenaar ook nog eens uitgevallen met een gebroken been, wat De Cler samenvatte in een alternatief refrein.
Hup Holland hup.
Ook al bleef ie in z’n hempie staan.
Hup Holland hup.
Met z’n elven zal het beter gaan.
Hup Holland hup,
Laat je uit het veld niet slaan
Hiep Hoera voor alle Belgen,
Die ons dit keer konden slaan
Met de zes bewaarde versies van Hup Holland Hup kan ik voor een deel herleiden welke woorden De Cler het liefst gebruikte. Het spreek voor zich dat het vanwege de gierende tijdnood makkelijke rijmwoorden moesten zijn, zoals de combinaties toss / los, weer / meer en jool / goal.
Doelman Kraak rijmt dan weer op raak, vaak en zaak en kon daarom mooi aan het einde van een zin. Abe Lenstra en Faas Wilkes werden ook veel genoemd, maar juist nooit als rijmwoord.
In totaal bestonden die zes varianten van Hup Holland Hup uit bijna 6.000 woorden, die zijn samengevat in een wordcloud. Hoe groter het woord, hoe meer dit is gebruikt.
Dat Pagano zo vaak werd genoemd, was omdat hij de KRO-verslaggever van dienst was, die samenwerkte met De Cler. Dat moest ook wel, want de sneldichter zelf had geen bal verstand van voetbal, zei hij altijd.
Laat ons erfgoed niet in zijn hempie staan
Ondertussen zijn er nog 21 varianten van Hup Holland Hup, die we niet meer hebben. Dat kan natuurlijk niet in een land dat zijn sporterfgoed onderzoekt.
Daarom wil ik graag weten of De Cler een archief heeft achtergelaten na zijn dood in 2009. Volgens eigen zeggen had hij meer dan 7.000 liedjes geschreven, waarvan de meeste trouwens niet over voetbal gaan. Hij heeft er zelf nog heel veel gered van de vuilnisbelt, dus wellicht kunnen we hiervan de sporen terugvinden. Tips en ideeën zijn daarom welkom.
Hup Holland Hup
Laat ons erfgoed niet in zijn hempie staan