Voetbalmythe: keeper Gerrit Keizer vloog heen en weer tussen Ajax en Arsenal
Het is de veertigste sterfdag van doelman Gerrit Keizer. Over hem gaat het verhaal dat hij in de jaren dertig wekelijks heen en weer vloog tussen Amsterdam en Londen om te keepen voor zowel Ajax als Arsenal. Er is alleen geen enkel bewijs uit de tijd zelf.
Gerrit Keizer is een grote naam uit het Nederlandse voetbal voor de oorlog. Hij werd vier keer kampioen van Nederland. Ook was hij de eerste Nederlander die bij Arsenal speelde. Hij won daar zelfs de landstitel, de eerste van Arsenal in de geschiedenis. Het mooiste verhaal over hem is dat hij in die periode zowel voor Ajax als Arsenal speelde en daarvoor in het weekend heen en weer vloog. Maar is dat wel zo?
Een keeper voor u
Halverwege de jaren dertig was Keizer een nationale bekendheid als één van de beste keepers van ons land. Het Soerabaijasch Handelsblad plaatste op 9 mei 1934 daarom een groot verhaal over hem. Keizer was begonnen bij DEO, een kleine club in Amsterdam, voordat hij bij Ajax terechtkwam, aanvankelijk als spits. Zijn talent als keeper werd eind 1926 opgemerkt toen een jeugdteam opeens zonder doelman zat. “Meneer, ik weet ’n keeper voor u”, schreef de toenmalige elftalleider in oktober 1930 in een terugblik in het Ajax-orgaan. ‘Zoo gebeurde het, dat op een Vrijdag in September een blondgelokt jongeling zich mij voorstelde als Gerrit Keizer.’ Met hem werd dit jeugdteam nog kampioen ook.
In 1927 vertrok Keizer voor de eerste keer naar Engeland, maar keerde terug voor enkele wedstrijden in Amsterdam. Op 26 augustus 1928 deed hij mee met het eerste elftal tijdens een ontmoeting tegen AGOVV uit Apeldoorn. Clubkenner Evert Vermeer noemt die wedstrijd echter nergens, maar die was dan ook niet officieel.
Hoe dan ook: daarna ging Keizer opnieuw naar Engeland om aan het einde van het seizoen 1928-1929 opeens weer naar Amsterdam te verhuizen voor de laatste vier wedstrijden van Ajax. Dat was namelijk in degradatiegevaar gekomen en doelman Jan de Boer was ook nog eens geblesseerd. Op 1 april 1929 debuteerde hij officieel in het eerste elftal, keurig vastgelegd in de statistieken van Vermeer. De ploeg eindigde net boven de degradatiestreep – missie voltooid.
Onopgemerkt verdwenen
Meteen daarna vertrok Keizer wéér naar Londen. Hij was inderdaad niet bepaald honkvast, maar dat is geen bewijs dat hij in die tijd in één weekend voor twee teams speelde. Integendeel, want vanaf 1929 bleef hij vier jaar in Engeland, zonder ook maar één officiële wedstrijd in Amsterdam te spelen, zo bewijzen de statistieken van Vermeer. ‘En zoo verdween hij voorloopig van het Ajax-tooneel,’ aldus een poëtisch Soerabaijasch Handelsblad, ‘onopgemerkt, zooals zoovelen onopgemerkt verdwijnen.’ Vermeer noemt Keizer pas weer in het seizoen 1933-1934.
Met andere woorden: tussen 1929 en 1933 speelde deze doelman geen enkele officiële wedstrijd voor het eerste van Ajax! In die jaren had hij hij juist veel succes in zijn tweede vaderland. Keizer begon bij Margate F. C. uit Londen, waar zijn goede prestaties de aandacht trokken van de legendarische Herbert Chapman, coach van Arsenal. Het Soerabaijasch Handelsblad schreef: ‘Aanstonds zond Chapman, die van zijn verrichtingen in de locale pers gelezen had, bij den eerstvolgenden wedstrijd van Margate een zijner „scouts” op hem af en hoewel Margate den wedstrijd — tegen Nothampton — met 6—0 verloor en Keizer derhalve een half dozijn malen gepasseerd werd, keepte hij zoo voortreffelijk, dat Chapman hem direct een aanbod deed voor Arsenal te komen spelen.’
Aanvankelijk sloeg Keizer dat aanbod af, want hij wilde eerst het seizoen afmaken bij Margate F.C. Op 30 augustus 1930 begon hij bij Arsenal, waarover het clubblad van Ajax een trots artikel plaatste. ‘Gerrit Keizer in het middelpunt der belangstelling.’ In de jaren daarna speelde hij bij Arsenal, Charlton Athletic en Queens Park Rangers. Uiteindelijk keerde Keizer in 1933 definitief terug naar Amsterdam met een onschatbare ervaring vanuit het Engelse voetbal. Ajax had er een topkeeper bij.
Gerrit Keizer midboven
Mythe
In zowel de nationale pers als bij Ajax zelf werd er in die tijd nooit geschreven over een doelman, die elk weekend heen en weer vloog tussen Londen en Amsterdam. De enige mogelijkheid hiervoor zou bij die vier wedstrijden van april 1929 zijn geweest, toen Keizer werd ingezet om Ajax te behoeden van degradatie. En inderdaad was er toen een gerucht, aldus De Gooi- en Eemlander op 10 april 1929: ‘Voor Ajax zal keeper Keizer onder de lat staan, van wien eerst verteld werd, dat hij de keeper van het derde was en thans weer, dat hij iederen Zondag om te voetballen uit Londen komt, waar hij een betrekking heeft en waar hij zelfs reserve zou zijn voor de Bolton Wanderers. We geven dit laatste bericht echter onder alle voorbehoud.’
Dat is alles. Pas in april-mei 1970 kwam Ajax-nieuws voor de eerste keer met het verhaal dat Keizer op zaterdag voor Arsenal speelde, ’s avonds het vliegtuig pakte en zondag in Amsterdam in het doel stond. ‘En redde mede daardoor zijn club voor degradatie.’ Opmerkelijk, want in 1929 dreigde Ajax te degraderen en pas vanaf 1930 speelde Keizer voor Arsenal. Het was het begin van deze mythe.
Vanaf dat moment, inmiddels een halve eeuw geleden, is de chronologie kapot met gebeurtenissen uit de jaren 20 en 30, die worden gepresenteerd als gelijktijdigheid. Het verhaal dat Keizer wekelijks voor Arsenal en Ajax keepte is simpelweg onmogelijk, wanneer we uitgaan van het beschikbare historische materiaal.
Jan van der Mast opperde in een verhaal in Hard Gras in 2012 nog wel een andere interessante mogelijkheid. Keizer speelde in 1929 bij Millwall en zou toen hebben meegedaan aan die wedstrijden van Ajax om degradatie te voorkomen. Op 1 april 1929 bijvoorbeeld zat hij eerst op de reservebank tegen Chelsea en pakte daarna meteen een vliegtuig naar Amsterdam. ‘Wissel op zaterdag, keepen op zondag.’ Maar ook hiervan ontbreekt vooralsnog een onafhankelijk bewijs.