NieuwVoetbal

Willem II was in 1934 de eerste Nederlandse voetbalclub die een vliegreis maakte

In 2024 is het groot nieuws als een voetbalploeg niet met een vliegtuig naar een uitwedstrijd gaat. In 1934 was het groot nieuws toen Willem II wél met een vliegtuig naar een uitwedstrijd ging.

De spelers van Willem II na terugkomst uit Groningen bij één van de twee vliegtuigen. Foto via het Regionaal Archief Tilburg

Het Nederlands elftal maakt voor de eerste keer sinds 1965 een treinreis. Opzienbarend, omdat alles tegenwoordig met het vliegtuig gaat. Willem II was precies negentig jaar geleden de eerste Nederlandse club, die dat deed.

Voorspelling

Het tijdschrift Sportkroniek vroeg zich begin 1926 af hoe de sportwereld er een halve eeuw later uit zou zien. Eén van de voorspellingen was dat de sportlezer van 1976 dagelijks zou worden bedolven onder het laatste nieuws. ‘De polsslag van deze tijd gaat wel heel snel.’ Dat was goed voorzien, weten we in 2024.

Er was een andere opvallende voorspelling, geschreven alsof het al 1976 was (maar nog wel in de ouderwetse spelling): ‘Het Amsterdamsche Elftal is zoo juist per motorloos vliegtuig naar Pichucalco vertrokken – om tegen die stad een stedenwedstrijd te spelen.’

Er werden in 1923 al wel vliegreizen verkocht voor sportliefhebbers – ruim honderd jaar geleden! De KLM plaatste advertenties in sporttijdschriften voor vluchten vanuit Amsterdam en Rotterdam naar Brussel voor 22,50 gulden. Tickets naar Londen en Parijs werden voor 48 gulden aangeboden, in onze tijd vergelijkbaar met circa 400 euro of twee weken inkomen voor een timmerman. Er zal een eeuw geleden vast een markt voor geweest zijn, maar die was niet groot.

De deelnemende landen aan het voetbaltoernooi op de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam kwamen in ieder geval nog niet met het vliegtuig, ook al was Schiphol in die tijd in gebruik. De Chileense voetballers bijvoorbeeld arriveerden twee weken voor aanvang na een bootreis van maar liefst een maand. Meteen na aankomst verklaarden de spelers stoer dat ze voor geen enkele tegenstander bang waren, behalve Uruguay, want daar hadden ze nog nooit hadden gewonnen. De teleurstelling moet dan ook gigantisch zijn geweest toen Chili al in de eerste wedstrijd werd uitgeschakeld door Portugal. Maanden van huis voor één wedstrijd op de Olympische Spelen!

Zulke reizen moesten de voetbalteams van Argentinië en Uruguay natuurlijk ook maken. De Argentijnen waren zelfs al in maart 1928 vertrokken en waren dus nóg langer van huis dan Chili. Dit land haalde dan weer wel de finale, nota bene tegen Uruguay.

Vliegende voetballers

De oudste meldingen in de Nederlandse media van vliegende voetbalploegen kwamen aanvankelijk vanuit het buitenland. ‘Naast vliegende zakenlieden en reporters krijgen wij ook hoe langer hoe meer vliegende voetballers,’ zo schreef De Tijd op 21 maart 1932. ‘Vertrok j.l. Zaterdag het Italiaansche elftal per machine naar Weenen, thans heeft ook de Racing Club Mechelen een vliegtuig gecharterd om haar elftal de Engelsche Cup-finale te laten meemaken, terwijl men denzelfden dag weer teruggaat, opdat des Zondags de gewone competitie kan doorgaan.’ De Belgen gingen dus alleen maar kijken! Een jaar later was het internationaal nieuws dat Arsenal vanuit Parijs naar huis was gevolgen na een wedstrijd tegen Racing Club de Paris.

De Nederlandse primeur was in 1934 in Tilburg. ‘Willem II reisde gisteren voor het spelen van den wedstrijd om het kampioenschap van Nederland tegen Velocitas per vliegmachine naar het Noorden,’ zo schreef Het Vaderland op 25 juni 1934. Met de bus of trein was een overnachting noodzakelijk geweest, wat volgens het Tilburgse clubbestuur ongeveer net zoveel had gekost als die vliegreis.

Dat gebeurde met twee toestellen van de KLM van Eindhoven naar Eelde, in de nabijheid van Groningen. Om tien uur vertrok de autobus vanuit Tilburg naar het vliegveld voor een vlucht van vijf kwartier. Meteen na de wedstrijd begon de terugreis, die om zeven uur in de avond werd afgerond in Tilburg. Geen enkele speler was luchtziek geworden. Alleen de clubsecretaris voelde zich die dag niet zo lekker, maar die hoefde toch niet te spelen.

De wedstrijd en de reis werden zo dus allemaal op één dag afgehandeld, wat in 1934 anders nooit was gelukt van Tilburg naar Groningen. Het staat daarom met trots vermeld in het jubileumboek van Willem II vanwege het 125-jarige bestaan: ‘Met twee Fokkers van de KLM neemt de selectie een 0-2 overwinning mee terug uit het hoge Noorden.’

Zeeland

Ook in de jaren daarna bleven vliegende voetballers een uitzonderlijke verschijning in ons land. Individuele internationals stapten soms in het vliegtuig, zoals doelman Gejus van der Meulen in 1930. Aanvoerder Puck van Heel kwam er in 1934 tot zijn schrik achter dat zijn voetbalkoffer niet was aangekomen voor een wedstrijd in Antwerpen, waarna die met een noodvlucht werd nagezonden.

De spelers van Feyenoord vlogen in 1938 voor de eerste keer voor een vriendschappelijke wedstrijd tegen Tubantia in Enschede. ‘Op de heenreis werd één der spelers luchtziek,’ meldde tijdschrift Sportkroniek, ‘doch dit was voor Feijenoord geen bezwaar om met 3—1 te winnen. Na een vlotte terugreis streek de ploeg behouden op Waalhaven neer.’

De laatste meldingen vóór de Tweede Wereldoorlog kwamen uit Zeeland. In november 1938 speelde het tweede (!) elftal van De Zeeuwen uit Vlissingen een uitwedstrijd tegen Burgh in Haamstede op Schouwen. In onze tijd is dat ongeveer drie kwartier rijden met de auto, maar in 1938 duurde de reis heen en terug maar liefst twaalf uur!

De spelers van E.M.M. in 1939 bij het vliegtuig naar Haamstede. Foto via het Zeeuws Archief

Het Dagblad van Noord-Brabant legde deze route uit: per autobus via Bergen op Zoom naar Tholen, daar met de pont over en dan met een andere autobus weer verder. ‘Dank zij de bemiddeling van het agentschap der K.L.M. alhier, de firma Wh. M. Müller en Co., is Zondag een extra vliegtuig gecharterd, waarmede de voetballers om 1.15 uur van het vliegveld Vlissingen vertrokken naar Haamstede, om 2 uur te Burgh speelden en na afloop weer het vliegtuig opzochten, waardoor zij om ruim 4 uur weer te Vlissingen waren. Een voorbeeld dat zeker navolging verdient. Zeeland is uit zijn isolement!’

Iets vergelijkbaars gebeurde in 1939 opnieuw, maar dan met EMM uit Vlissingen, dat ook tegen Burch moest spelen. Vlak voordat zij in het toestel stapten, werden de spelers nog even snel gefotografeerd. En daarom kennen we nog steeds de namen van deze vliegende voetballers: Frans Kopmels, Jan Kloosterman, Tinus van der Ent, Gilles van de Voorde, Fer Corveleijn, Jan Dommisse, Izak Slager, Goof Meulman, Adrie Meerman, Charles Heijman, Jan Fregeres, Gerard Heijman, Kees Spuij, Rinus van der Ent, Piet Bosselaar en Cor Hollebrandse.

Oranje

Het Nederlands elftal was toen nog lang niet zover. In juni 1930 bijvoorbeeld speelde het een uitwedstrijd in Boedapest tegen Hongarije, waarna de spelers zich over heel Europa verspreidden. Ajacied Jan den Boer bleef achter, omdat zijn club net in die weken een toer maakte in Midden Europa. De PSV-spelers reisden meteen naar Scandinavië om daar met de eigen ploeg wedstrijden te spelen. Doelman Gejus van der Meulen was, voor zover bekend, de enige die met het vliegtuig naar Nederland kwam, waarschijnlijk als eerste Nederlandse international ooit.

Pas na de Tweede Wereldoorlog begon de KNVB met zulke vliegreizen. Er was voor 19 augustus 1945 een toestel geboekt naar Denemarken, maar dat ging in die eerste chaotische naoorlogse maanden niet door. Begin 1946 vloog Harie Ehlen van de Sittardse Boys vanuit Beek naar Den Haag voor de trainingen van Oranje. Toen de andere spelers dat hoorde, ‘sloeg dit bij het sportieve gezelschap geweldig in,’ aldus Limburgsch Dagblad op 25 januari 1946.

De eerste Oranje-vlucht was op 25 november 1946 naar Engeland voor een uitwedstrijd tegen de Engelse profs. Deze reis had nogal wat uurtjes aan voorbereiding gekost, zo blijkt uit de KNVB-documenten, die zijn opgeslagen bij het Nationaal Archief. Op 28 oktober werd er in een speciale vergadering bij de KNVB gesproken over een overleg met Stanley Rous van de Engelse bond. ‘Indien wij zouden vliegen, zal hij er voor zorgen, dat wij in de buurt van Harrogate kunnen landen. Het krioelt daar n.l. van de militaire vliegvelden, waarvandaan de bommenwerpers voor Duitschland opstegen.’

Tijdens het vertrek van Schiphol krioelden honderden supporters, familieleden, clubgenoten en journalisten om de spelers heen, waarbij vooral de handtekeningenjagers zich opdrongen. Iets meer dan twee uur later landde het gezelschap op Dishforth, enkele tientallen kilometers van het speelterrein in Huddersfield. Daar leed Oranje een vreselijke nederlaag, waarbij de Engelsen tijdens de rust al met 6-1 voorstonden. Het was een enorme afstraffing van een verouderd spelbeeld in Nederland, dat eindigde in 8-2 voor de thuisploeg. Op 29 november was de terugreis, waarbij het op Schiphol aanzienlijk minder gezellig was dan bij het vertrek.

 

Het vertrek van het Nederlands elftal naar Oslo vanaf Schiphol in 1948, nog zónder Abe Lenstra. Foto J.D. Noske via het Nationaal Archief

 

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.