Willem II was in 1934 de eerste Nederlandse voetbalclub die een vliegreis maakte
In de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog reisden voetbalclubs zeer sporadisch met het vliegtuig. Het was dan ook groot nieuws als dit eens een keer gebeurde, zoals bij Willem II in 1934. In samenwerking met Football Makes History.
De spelers van Willem II na terugkomst uit Groningen bij één van de twee vliegtuigen. Foto via het Regionaal Archief Tilburg
Het Nederlandse tijdschrift Sportkroniek vroeg zich begin 1926 af hoe de sportwereld er een halve eeuw later uit zou zien. Eén van de voorspellingen was dat de sportlezer van 1976 dagelijks zou worden bedolven onder het laatste nieuws. ‘De polsslag van deze tijd gaat wel heel snel.’ Dat was goed voorzien, weten we in 2023.
Er was een andere opvallende voorspelling, geschreven alsof het al 1976 was (maar nog wel in de ouderwetse spelling): ‘Het Amsterdamsche Elftal is zoo juist per motorloos vliegtuig naar Pichucalco vertrokken – om tegen die stad een stedenwedstrijd te spelen.’ Pichucalco ligt in Mexico op een uurtje of vier rijden van Ciudad del Carmen International Airport, maar dat wisten ze in 1926 vast nog niet.
Met de boot
Er werden in 1923 al wel vliegreizen verkocht voor sportliefhebbers – honderd jaar geleden! De KLM plaatste advertenties in sporttijdschriften voor vluchten vanuit Amsterdam en Rotterdam naar Brussel voor 22,50 gulden. Tickets naar Londen en Parijs werden voor 48 gulden aangeboden, in onze tijd vergelijkbaar met circa 400 euro of twee weken inkomen voor een timmerman. Er zal een eeuw geleden vast een markt voor geweest zijn, maar die was niet groot.
De deelnemende landen aan het voetbaltoernooi op de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam kwamen in ieder geval nog niet met het vliegtuig, ook al was Schiphol in die tijd in gebruik. De Chileense voetballers bijvoorbeeld arriveerden twee weken voor aanvang na een bootreis van maar liefst een maand. Meteen na aankomst verklaarden de spelers stoer dat ze voor geen enkele tegenstander bang waren, behalve Uruguay, want daar hadden ze nog nooit hadden gewonnen. De teleurstelling moet dan ook gigantisch zijn geweest toen Chili al in de eerste wedstrijd werd uitgeschakeld door Portugal. Maanden van huis voor één wedstrijd op de Olympische Spelen!
Zulke reizen moesten de voetbalteams van Argentinië en Uruguay natuurlijk ook maken. De Argentijnen waren zelfs al in maart 1928 vertrokken en waren dus nóg langer van huis dan Chili. Dit land haalde dan weer wel de finale, nota bene tegen Uruguay.
Vliegende voetballers
De oudste meldingen in de Nederlandse media van vliegende voetbalploegen kwamen aanvankelijk vanuit het buitenland. ‘Naast vliegende zakenlieden en reporters krijgen wij ook hoe langer hoe meer vliegende voetballers,’ zo schreef De Tijd op 21 maart 1932. ‘Vertrok j.l. Zaterdag het Italiaansche elftal per machine naar Weenen, thans heeft ook de Racing Club Mechelen een vliegtuig gecharterd om haar elftal de Engelsche Cup-finale te laten meemaken, terwijl men denzelfden dag weer teruggaat, opdat des Zondags de gewone competitie kan doorgaan.’ De Belgen gingen dus alleen maar kijken! Een jaar later was het internationaal nieuws dat Arsenal vanuit Parijs naar huis was gevolgen na een wedstrijd tegen Racing Club de Paris.
De Nederlandse primeur was in 1934 in Tilburg. ‘Willem II reisde gisteren voor het spelen van den wedstrijd om het kampioenschap van Nederland tegen Velocitas per vliegmachine naar het Noorden,’ zo schreef Het Vaderland op 25 juni 1934. Met de bus of trein was een overnachting noodzakelijk geweest, wat volgens het Tilburgse clubbestuur ongeveer net zoveel had gekost als die vliegreis.
Dat gebeurde met twee toestellen van de KLM van Eindhoven naar Eelde, in de nabijheid van Groningen. Om tien uur vertrok de autobus vanuit Tilburg naar het vliegveld voor een vlucht van vijf kwartier. Meteen na de wedstrijd begon de terugreis, die om zeven uur in de avond werd afgerond in Tilburg. Geen enkele speler was luchtziek geworden. Alleen de clubsecretaris voelde zich die dag niet zo lekker, maar die hoefde toch niet te spelen.
De wedstrijd en de reis werden zo dus allemaal op één dag afgehandeld, wat in 1934 anders nooit was gelukt van Tilburg naar Groningen. Het staat daarom met trots vermeld in het jubileumboek van Willem II vanwege het 125-jarige bestaan: ‘Met twee Fokkers van de KLM neemt de selectie een 0-2 overwinning mee terug uit het hoge Noorden.’
Zeeland
Ook in de jaren daarna bleven vliegende voetballers een uitzonderlijke verschijning in ons land. Individuele internationals stapten soms in het vliegtuig, zoals doelman Gejus van der Meulen in 1930. Aanvoerder Puck van Heel kwam er in 1934 tot zijn schrik achter dat zijn voetbalkoffer niet was aangekomen voor een wedstrijd in Antwerpen, waarna die met een noodvlucht werd nagezonden.
De spelers van Feyenoord vlogen in 1938 voor de eerste keer voor een vriendschappelijke wedstrijd tegen Tubantia in Enschede. ‘Op de heenreis werd één der spelers luchtziek,’ meldde tijdschrift Sportkroniek, ‘doch dit was voor Feijenoord geen bezwaar om met 3—1 te winnen. Na een vlotte terugreis streek de ploeg behouden op Waalhaven neer.’
De laatste meldingen vóór de Tweede Wereldoorlog kwamen uit Zeeland. In november 1938 speelde het tweede (!) elftal van De Zeeuwen uit Vlissingen een uitwedstrijd tegen Burgh in Haamstede op Schouwen. In onze tijd is dat ongeveer drie kwartier rijden met de auto, maar in 1938 duurde de reis heen en terug maar liefst twaalf uur!
De spelers van E.M.M. in 1939 bij het vliegtuig naar Haamstede. Foto via het Zeeuws Archief
Het Dagblad van Noord-Brabant legde deze route uit: per autobus via Bergen op Zoom naar Tholen, daar met de pont over en dan met een andere autobus weer verder. ‘Dank zij de bemiddeling van het agentschap der K.L.M. alhier, de firma Wh. M. Müller en Co., is Zondag een extra vliegtuig gecharterd, waarmede de voetballers om 1.15 uur van het vliegveld Vlissingen vertrokken naar Haamstede, om 2 uur te Burgh speelden en na afloop weer het vliegtuig opzochten, waardoor zij om ruim 4 uur weer te Vlissingen waren. Een voorbeeld dat zeker navolging verdient. Zeeland is uit zijn isolement!’
Iets vergelijkbaars gebeurde in 1939 opnieuw, maar dan met EMM uit Vlissingen, dat ook tegen Burch moest spelen. Vlak voordat zij in het toestel stapten, werden de spelers nog even snel gefotografeerd. En daarom kennen we nog steeds de namen van deze vliegende voetballers: Frans Kopmels, Jan Kloosterman, Tinus van der Ent, Gilles van de Voorde, Fer Corveleijn, Jan Dommisse, Izak Slager, Goof Meulman, Adrie Meerman, Charles Heijman, Jan Fregeres, Gerard Heijman, Kees Spuij, Rinus van der Ent, Piet Bosselaar en Cor Hollebrandse.