Wim de Bois was in 1948 de eerste Nederlandse bondscoach van het Surinaamse elftal
In de zomer van 1948 was het Surinaamse elftal voor de eerste keer in Nederland. Bondscoach Wim de Bois werd speciaal hiervoor aangetrokken, toen werkzaam in Dordrecht.
Precies 75 jaar geleden maakte het Surinaamse voetbal een toer door Nederland, op uitnodiging van de KNVB. Ook Ajax, Feyenoord, Quick (Nijmegen), Be Quick (Groningen), Willem II, het Olympisch Stadion en de Kuip deden hieraan mee. ‘Deze medewerking werd van alle zijden volgaarne verleend,’ meldde Nieuwsblad van het Zuiden, ‘omdat het hier een tournee betrof van een elftal hetwelk een der Overzeese gebiedsdelen vertegenwoordigt en waardoor de vriendschappelijke banden tussen Nederland en Suriname verstevigd worden.’
Guno Hoen was één van de spelers, die zo 75 jaar geleden naar Nederland kwam. Als sporthistoricus legde hij daarna het nationale sportverleden vast, óók van het eerste georganiseerde voetbalcontact tussen Nederland en Suriname. ‘Het was voor die tijd een uniek gebeuren,’ schreef hij in 1999 in het boek Onze Sporthelden. En dat is een zeer terechte samenvatting, want deze toer is het begin van de Surinaamse invloed op het Nederlandse voetbal.
Papieren
Wim de Bois was als bondscoach de enige buitenstaander van deze delegatie, aangenomen voor een periode van vier maanden. KNVB-voorzitter Karel Lotsy had hem hiervoor benaderd, in naam van zijn Surinaamse collega Gerard van der Schroeff. In 1948 werkte De Bois als coach van DFC in Dordrecht, dat hem toestemming gaf voor dit buitenlandse avontuur en hem nog doorbetaalde ook.
Er was 75 jaar geleden dan ook niemand zo gekwalificeerd voor deze tijdelijke baan als De Bois. “De oefenmeester wordt in ons land nog veel te weinig erkend als vakman,” luidde zijn duidelijke standpunt. “Je wordt soms gek van het geklets van een uit vijf man bestaande elftalcommissie.” Kort na de oorlog was hij betrokken bij de oprichting van de Vereniging van Voetbaloefenmeesters in Nederland, de eerste zelforganisatie van voetbaltrainers in de hele wereld.
Zijn serieuze sportieve loopbaan begon in 1917 bij Ajax. “Ik speelde zeer onregelmatig in het eerste elftal, nu eens erin, dan weer eruit,” zei hij in 1961 tegen Tubantia. Hij kwam daardoor wel regelmatig uit in elftallen met legendes als Wim Anderiesen, Jan de Natris en Dolf van Kol. In 1920 werd De Bois één keer opgesteld in het Amsterdams elftal. Ook nam hij plaats in het Ajax-bestuur.
De Bois verdiende ondertussen zijn geld met een meubelzaak, maar aan het begin van de economische crisis ging die failliet. Een vriend vroeg hem daarom begin jaren dertig of hij misschien voetbaltrainer wilde worden. Dat vond hij zo’n goed idee dat hij per ommegaande Ajax verliet, tot verbijstering van de club. De Bois trad op 30 december 1931 in dienst van De Kennemers uit Beverwijk, zijn eerste werkgever in het voetbal.
Kort daarna schreef hij zich in voor een opleiding tot voetbaloefenmeester, die toen net was begonnen. De Bois rondde die met succes af, waarmee hij ná Karel Kaufmann en Wim Vaals de derde trainer in Nederland was met officiële papieren. “Zij het met een herexamen, want ik had eerst onvoldoendes voor voetbalgymnastiek en verbandleggen.” Via Hermes-DVS en Sportclub Enschede belandde hij in 1942 bij DFC, waar hij werd opgepikt voor de tijdelijke klus in Suriname.
Wim de Bois in Suriname, foto met toestemming van Ajax Erfgoed via het Clubnieuws Ajax
Vijand van rassenhaat
Op 22 maart 1948 stapte De Bois aan boord van de Delft, een vrachtboot met passagiersaccommodatie. Die bracht hem naar Curaçao voor de overstap op het vliegtuig naar Paramaribo. Toch was er nog even tijd voor een ontvangst bij een wedstrijd tussen de eersteklassers SUBT en Jong-Holland. “De jongens zijn stuk voor stuk atleten, prima voetballers,” zei hij desgevraagd tegen een plaatselijke journalist. “Alleen doen ze vaak wat overdreven.” Daar konden ze mee leven op Curaçao: “Een zeer juiste indruk.”
Een dag later werd De Bois in Suriname ontvangen, waar hij diep onder de indruk was van de gastvrijheid. “De Surinamers zijn vrienden van Nederland, waar zij lang niet naar waarde voor beloond zijn geworden. Laat de Nederlandse sportliefhebber, door zijn aanwezigheid en sympathie, bij staaltjes van goed spel, bewijzen dat zij vijanden zijn van rassenhaat en geloven in de mogelijkheid van internationale samenwerking en verbroedering.”
Op 27 juli arriveerde De Bois weer in Nederland, samen met zijn tijdelijke nationale elftal. De toer voerde langs Ajax, Feyenoord, een samengesteld Tilburgs team, Quick 1888, Be Quick, DFC en een Haagse Combinatieteam. Begin augustus keerden de Surinamers terug, waar De Bois achterbleef in Dordrecht. Gedurende de rest van zijn leven keek De Bois altijd met trots terug op zijn samenwerking met Suriname. In zijn werkkamer wemelde het van de spullen uit die tijd.
Op 1 augustus 1975 overleed De Bois bij een auto-ongeluk. Hij was onderweg naar zijn eigen afscheidsfeest, maar kwam nooit aan.