De zinloze missie van Marco van Basten (en alle andere voetbalverbeteraars)
Sinds zijn benoeming tot Fifa Chief Officer for Technical Development gooit Marco van Basten de ene knuppel na de andere in het voetbalhoenderhok. De discussie over de spelregels draait echter al meer dan honderd jaar in cirkeltjes.
In 1958 was er in Belgrado al eens een proefwedstrijd met een intrap in plaats van een ingooi. Tien jaar later speelden Ajax en AZ’67 een proefwedstrijd zonder buitenspel. Publiek en pers vonden het prachtig, maar er veranderde niets. Niet zo gek, aldus De Telegraaf in 1968: ‘Het is zeer onwaarschijnlijk dat de hoge internationale voetbalautoriteiten zich in de nabije toekomst tot bovengenoemde veranderingen zullen laten verleiden.’
Beter kan het debat niet worden samengevat: de voetbalverbeteraars komen met prachtige ideeën, maar niemand vraagt zich af hoe die veranderingen gerealiseerd kunnen worden. Het is leuk bedacht om Van Basten een lijst met aanbevelingen te sturen, maar zijn indrukwekkende functieomschrijving is slechts een rookgordijn om te verhullen dat hij helemaal niets te zeggen heeft. Niemand van de Fifa heeft invloed op The Laws of the Game en Van Basten dus ook niet.
Home Nations
Daarover gaat de International Football Association Board, opgericht in 1886 door de Home Nations, ofwel de voetbalbonden van Engeland, Schotland, Wales en Ierland (inmiddels vervangen door Noord-Ierland). Aanvankelijk stelde de Board alleen de spelregels vast voor de Britse eilanden, maar sinds de oprichting van de Fifa in 1904 doet zij dit wereldwijd. De wereldbond heeft hierin altijd een bijrol gespeeld, omdat de beslisbevoegdheid al 131 jaar bij de Home Nations ligt.
De Nederlander C.A.W. Hirschman kwam daar in 1913 achter, toen hij namens de Fifa werd benoemd tot lid van de Board. Tot 1920 had hij niet eens stemrecht en mocht hij slechts toekijken als de Home Nations zich uitspraken over de spelregels. Sindsdien is er weinig veranderd, want in 2018 geldt een stemverhouding van vijftig procent voor de Fifa en vijftig procent voor de Home Nations. Dat klinkt heel democratisch, maar de Board neemt pas een besluit met een meerderheid van minimaal driekwart. De Fifa kan nooit zelfstandig een spelregel veranderen, maar heeft altijd de steun nodig van minstens twee Home Nations.
Dwingelandij der Engelsen
In de tijd van Hirschman was veel kritiek op de Board. De Telegraaf sprak in 1919 over ‘de dwingelandij der Engelsen binnen de internationale voetbalbond’. Negen jaar later schreef De Haagsche Courant: ‘De groote macht van de International Board stamt nog uit de tijden dat Engeland de heele voetbalwereld beheerschte.’ En zo draait deze discussie al een eeuw in cirkeltjes.
Een gedachte-experiment toont de absurde situatie aan. Stel, Van Basten neemt een aantal maatregelen voor vernieuwing en wordt daarbij gesteund door 207 van de 211 aangesloten Fifa-bonden. Alleen de vier Home Nations willen er niets mee te maken hebben en blokkeren daarom bij de volgende vergadering van de Board zonder enig probleem de aanbeveling, die door ruim 98,5% van de Fifa-leden wordt gesteund. De machteloosheid van Hirschman in 1913 is de machteloosheid van Van Basten in 2018.
De voetbalverbeteraars hoeven daarom maar één aanbeveling te sturen naar de Fifa Chief Officer for Technical Development: breek de macht van de Board of hou ermee op. Want dat is wel duidelijk na honderd jaar jaar: elke missie is zinloos zolang de Fifa niet zelf de spelregels bepaalt.