Amsterdam eert sportpionier Dick Schmüll met eigen brug
De Amsterdamse sportleider Dick Schmüll is één van de grondleggers van het Nederlandse volleybal. In zijn stad is een brug naar hem vernoemd, precies tijdens de volleybalwedstrijd tussen de Nederlandse en Italiaanse vrouwen.
Zoon Rick en dochter Albertine Schmüll op de Parnassusweg
De Nederlandse volleybalbond NeVoBo is momenteel gastheer van het wereldkampioenschap volleybal voor vrouwen, precies 75 jaar na deze organisatie werd opgericht. De internationale volleybalbond FIVB is eveneens uit 1947 en viert dus ook feest.
Zondag was de kraker van de Nederlandse volleybalvrouwen, die spelen tegen Italië, verliezend finalist van de vorige editie. Precies tijdens deze wedstrijd werd in Amsterdam een brug vernoemd naar Dick Schmüll, onder meer vanwege zijn pioniersrol bij het volleybal. Het betreft brug 415 bij de Parnassusweg, na een initiatief van Jacob Bergsma van Topsport Amsterdam. Hij kwam de naam van Schmüll veelvuldig tegen tijdens de samenstelling van zijn boek Game Changers – De geschiedenis van basketball in Nederland, dat volgende maand verschijnt.
“Ondanks zijn buitengemeen intrigerende levensverhaal is Dick Schmüll in Nederland helaas een vergeten sportpionier,” aldus Bergsma over dit eerbetoon. In 1928 werd Schmüll lid van de AMVJ, tegenwoordig de afkorting van de Algemene Maatschappij voor Jongeren, voorheen de Amsterdamsche Maatschappij voor Jongemannen. Hij was er jarenlang sportleider. Verder speelde hij op hoog niveau atletiek, basketbal, handbal, hockey, honkbal, kano, tafeltennis, waterpolo, ijshockey en zwemmen. Alsof dat nog niet voldoende was, deed hij graag aan alpineskiën, bergbeklimmen, roeien en vechtsporten.
Demonstratiewedstrijd
Een goed voorbeeld van het werk van Schmüll is de ontwikkeling van het Nederlandse volleybal, die in 1928 begon bij de AMVJ. Henk Rooswinkel was toen nog sportleider en had via zijn buitenlandse netwerk gehoord van volleybal en basketbal, onbekend bij het grote publiek. Twee jaar later organiseerde Rooswinkel een demonstratiewedstrijd in Amsterdam, samen met Lew Lake uit Londen. Volleybal sprak de Engelsman weliswaar niet zo aan, in tegenstelling tot basketbal, maar hij was wel bereid om met een eigen team eenmalig tegen een Amsterdamse gelegenheidsploeg te spelen.
Dit compromis leidde tot de eerste officiële volleybalwedstrijd in de Nederlandse geschiedenis, inclusief Schmüll. “Een aantrekkelijk spel,” oordeelde tijdschrift De Revue der Sporten, “dat inderdaad gemakkelijker schijnt dan het blijkt te zijn.” De Nederlanders droegen allemaal het tenue van hun eigen sport zodat er ogenschijnlijk zwemmers, boksers en hockeyers op het volleybalveld stonden. “Het uiterlijk en de techniek mogen dan niet volmaakt zijn geweest”, schreef Algemeen Handelsblad, “de geestdrift was het wel.” Lake speelde daarna nooit meer een volleybalwedstrijd, maar bij de AMVJ werd een serieus team samengesteld, ondersteund door Schmüll.
Na de Tweede Wereldoorlog bleken er verschillende visies op de spelregels te zijn ontstaan onder de Nederlandse volleyballers. Schmüll werd gevraagd om een nationale bond op te richten, om zo eenheid af te dwingen. Op 6 september 1947 gebeurde dat inderdaad, in samenwerking met Dirk Meijers, waarbij Schmüll als eerste voorzitter van de NeVoBo werd aangesteld. Vier maanden eerder was de FIVB opgericht, waar Schmüll ook een bestuursfunctie kreeg, zo meldde het Parool. Het voert daarom niet te ver om hem een Founding Volleyball Father te noemen.
En dan was hij in diezelfde tijd ook nog op de oprichtingsvergadering van de Nederlandse Basketball Bond, die bij de AMVJ werd gehouden! Binnen een tijdsbestek van zes maanden, zo vat Bergsma samen, was Schmüll daarmee oprichter van de NBB, de NeVoBo én de FIVB. Basketbal was ondertussen wel zijn grootste liefde.
Vrouwensport
Het WK volleybal voor vrouwen is nu voor de eerste keer in Nederland. Dat is vanuit sporthistorisch perspectief interessant, omdat er al vanaf de begintijd van deze sport in ons land vrouwelijke deelnemers werden toegestaan. Dat was absoluut niet vanzelfsprekend in het zeer conservatieve Nederland, wat al helemaal gold voor het mannenbolwerk in de sport.
Het tijdschrift De lichamelijke opvoeding van de Vereeniging van Gymnastiek-Onderwijzers bijvoorbeeld was in april 1930 zeer positief over deze deelname van vrouwen aan volleybal. “Het is zelfs geschikt voor dames van middelbare leeftijd, welke weinig of geen voorgaande training hebben genoten”, oordeelde de redactie in het artikel Volleyball voor meisjes. Dat was slechts drie maanden na de eerste demonstratiewedstrijd bij de AMVJ, nog zónder vrouwen.
Schmüll speelde hierbij weer een rol, net als bij de eerste nationale volleybalcompetities in 1947, die meteen toegankelijk waren voor mannen én vrouwen. Als een soort beloning voor zijn werk won zijn eigen AMVJ in dat eerste seizoen de landstitel bij de mannen en de vrouwen.
Een vergelijkbare sportemancipatie vond bij het basketbal in 1933 plaats in het Concertgebouw, waar de AMVJ de eerste vrouwenbasketbalwedstrijd organiseerde, wederom onder leiding van Schmüll. Wie hieraan meededen en wat de uitslag was, weten we helaas niet meer, want dat werd niet gemeld door de aanwezige sportjournalisten, die nog wel de nodige weerstand hadden tegen serieuze vrouwensport.
Schmüll bracht zo in ieder geval zijn ideeën over de sociale waarde van sport in de praktijk, zoals hij die in 1952 in Het Parool had vastgelegd. “De spelende mens heeft getoond een wereldburger te kunnen zijn. Ik weet dat na elk spel de harde werkelijkheid weer voor de deur staat en dat de mens — helaas — slechts zo weinig tijd heeft om te spelen. Maar het aantal spelende mensen op de wereld is groter dan welk leger, dat door welke natie dan ook op de been gebracht zou kunnen worden. Misschien is de sport wel een medium waardoor beter begrip der volkeren tot stand gebracht zou kunnen worden. En daarmee ben ik dan toch nog een idealist.”