Alexander Popov: de tsaar van de zwemsprint
Ofschoon de Koude Oorlog in 1991 ten einde kwam, bleef de wedloop tussen Rusland en de Verenigde Staten op sportief vlak voortbestaan. Met name in het zwemmen liepen de tegenstellingen tussen Oost en West hoog op. Brandpunt van de strijd waren de duels tussen sprinters Alexander Popov en Gary Hall Jr.
Door Dirk Maas
Eén van de grootste verrassingen tijdens het olympische zwemtoernooi van Londen 2012 was de gouden medaille van Nathan Adrian op de 100 meter vrije slag. De Amerikaan versloeg huizenhoog favoriet James Magnussen met 0,01 seconde. Adrian trad daarmee in de voetsporen van zijn illustere landgenoot Matt Biondi, die in 1988 de laatste Amerikaanse winnaar in het koningsnummer van het zwemmen was. Grotendeels verantwoordelijk voor die lange titeldroogte was een stoïcijnse Rus, die in de jaren negentig keer op keer de zwemmers uit de Verenigde Staten wist te frustreren.
Het echec in Barcelona
Tot aan 1992 was het slechts twee zwemmers gelukt om hun Olympische titel op de 100 meter vrije slag te prolongeren. Niemand twijfelde eraan dat Matt Biondi in Barcelona zich in het rijtje van Duke Kahanamoku en Johnny Weissmuller zou voegen. Biondi was sinds 1986 ongeslagen op de mondiale toernooien en verbeterde tussen 1985 en 1988 vier keer het wereldrecord. Zijn tijd van 48,42 zou zes jaar lang het predicaat ‘snelste race ooit’ dragen. The California Condor wilde geschiedenis schrijven door de eerste mannelijke zwemmer te worden die in drie achtereenvolgende Spelen goud won.
De 100 meter van Barcelona 1992 werd inderdaad een historische race, maar niet om een reden die de Amerikanen met trots vervulde. Zowel Biondi als zijn landgenoot Jon Olsen viel buiten het podium. Voor het eerst sinds 1956 behaalden de Verenigde Staten geen olympische medaille op de 100 meter vrije slag bij de mannen.
De op dat moment 20-jarige Alexander Popov, die in 1991 Europees kampioen was geworden, mocht zich nu ook ’s werelds beste noemen. De Rus deelde zijn race beter in dan Biondi. De Amerikaan moest zijn raketstart bekopen. Biondi opende de eerste 50 meter in een tijd die net boven zijn wereldrecord lag. Popov keerde als zesde, maar bewaarde het beste voor het laatst. In de laatste 25 meter snelde hij iedereen voorbij, terwijl bij Biondi de krachten wegvloeiden. De Amerikaan besloot zijn laatste 100 meter-wedstrijd met een vijfde plaats.
Kans op revanche werd hem niet gegund. Op de kortste sprintafstand was Popov opnieuw de beste. Hij verwees titelverdediger Biondi en tweevoudig wereldkampioen Tom Jager naar de 2e en 3e plek op de 50 meter vrije slag. De Amerikanen reageerden na afloop van die race sportief. Jager noemde Popov de onbetwiste nummer 1 en Biondi betitelde de Rus als een groot kampioen.
Nieuwe rivaal
In navolging van Biondi hield Jager het zwemmen na de Olympische Spelen in Barcelona voor gezien. Het terugtreden van de boegbeelden van de zwemsprint in de periode 1985-1992 opende de deuren voor een nieuwe lichting. Gary Hall Jr., zoon van een tweevoudig Olympisch medaillewinnaar in de vlinderslag, gold als de grootste belofte. Waar tussen Popov en het duo Biondi/Jager wederzijds respect bestond, daar kon de Rus Hall Jr. niet luchten of zien. De vijandigheid tussen de twee openbaarde zich bij hun eerste ontmoeting in Rome, waar in september 1994 het wereldkampioenschap werd gehouden.
Popov had enkele maanden daarvoor het wereldrecord op de 100 meter vrije slag aangescherpt tot 48,21 en voor velen was de vraag of hij de eerste man onder de 48 seconden kon worden interessanter dan het thema wie zijn grootste rivalen in Italië zouden zijn. In een ietwat teleurstellende tijd van 49,12 veroverde de Rus zijn eerste wereldtitel. Op de 50 meter liet hij wederom de concurrentie zijn hielen zien. Op beide afstanden moest Gary Hall Jr. genoegen nemen
met zilver. De Amerikaan maakte geen geheim van zijn ambities voor de Spelen van Atlanta: “Ik ga twee keer goud halen bij de Spelen van 1996. Ik ga Popov verslaan omdat ik de beste ben.”
Psychologische oorlogsvoering
De opmerkingen van Hall Jr. schoten Popov in het verkeerde keelgat. De Rus besloot de Amerikaan van repliek te dienen met de woorden dat Hall Jr. teveel praatte en te weinig presteerde. Ook liet hij zich denigrerend uit over de naasten van de Amerikaan: “Hall komt uit een familie van losers”, daarmee verwijzend naar Gary Hall Sr. die bij drie opeenvolgende Spelen steeds één medaille won, maar nooit een gouden. Hall Jr., gekwetst door de uitlatingen van Popov, hekelde de arrogantie van de Rus.
Vlak voor aanvang van de finale van de 100 meter vrije slag in Atlanta schuwden beide topzwemmers de psychologische oorlogsvoering niet. Hall kwam in bokserstenue het zwemstadion binnen, toonde bij het omroepen van zijn naam demonstratief zijn biceps en liet zien dat hij klaar was voor de strijd door allerlei boksbewegingen in de richting van Popov te maken. De Rus op zijn beurt staarde, kort voordat hij naar de blokken geroepen werd, Hall Jr. lang aan en probeerde daarmee de Amerikaan te intimideren.
Popov en Hall Jr. gaven elkaar geen duimbreed toe tijdens de race. Na 50 meter had Hall Jr. een voorsprong van 0,11 seconde op Popov. Net als in Barcelona kende de Rus een sterk tweede deel van zijn race en hij dichtte de kleine kloof ten opzichte van de Amerikaan. Popov tikte uiteindelijk als eerste aan, 0,07 seconde sneller dan nummer twee Hall Jr. Dat verschil was tot dan toe de kleinste marge ooit in een olympische finale van het meest prestigieuze onderdeel van het zwemmen. Vanwege zijn snelle opening verscheen Hall als favoriet aan de start bij de 50 meter vrij. Popov sloeg echter voor de tweede keer toe in het hol van de leeuw en zadelde Hall Jr. weer met zilver op.
Onverwachte wendingen
Amper een maand na zijn zegetocht in Atlanta was Popov wederom groot nieuws, zij het deze keer niet vanwege sportieve redenen. Buiten zijn schuld om raakte hij betrokken bij een ruzie. Popov werd in zijn maag gestoken waarbij hij verwondingen aan zijn longen en nieren opliep. In het ziekenhuis constateerden de artsen dat zijn toestand ernstig, maar niet kritiek was.
Hall raakte in 1997, kort voor de WK-kwalificatiewedstrijden, geblesseerd aan zijn schouder en wist zich niet te kwalificeren voor de 50 en 100 meter vrije slag in Perth, waar in januari 1998 het wereldkampioenschap gehouden werd. Nadat hij in mei 1998 positief werd bevonden op het gebruik van wiet, schorste de wereldzwembond hem voor enkele maanden.
Popov, inmiddels hersteld van zijn verwondingen, bleef heersen op de 100 meter vrij. Bij afwezigheid van Hall Jr. kostte het in de wacht slepen van de dubbele sprintafstand hem in Perth minder moeite dan in Atlanta. Op de 50 meter vrije slag deed zich een daverende verrassing voor: Popov kwam ongewoon traag van het blok en moest zich achter de Amerikaan Bill Pilczuk tevreden stellen met zilver. Daarmee was aan zijn indrukwekkende ongeslagen status een einde gekomen. Sinds zijn debuut in 1991 was hij altijd als eerste geëindigd op de 50 en 100 meter vrij bij een EK, WK en Olympische Spelen.
Verschuivingen
Een jaar later, tijdens het EK in Istanbul, moest Popov ook op de 100 meter vrije slag voor het eerst in iemand zijn meerdere erkennen. Pieter van den Hoogenband klopte de Rus met een ruim verschil: 48,47 om 48,82. De PSV-zwemmer was in Turkije ongenaakbaar en versloeg de Rus eveneens op de 50 meter vrij. In totaal veroverde hij zes gouden medailles en stelde daarmee nadrukkelijk zijn kandidatuur voor Sydney 2000.
De zwemkledij was enkele maanden voor het begin van de Spelen in Australië aan verandering onderhevig. De traditionele zwemslip maakte tijdens de millenniumwisseling plaats voor een ‘haaienpak’, dat ongeveer het hele lichaam van een zwemmer bedekte. Het nieuwe materiaal zou de weerstand verminderen en de verwachting was dat vele wereldrecords zouden sneuvelen. Popov, eigenzinnig als altijd, hield het bij een zwemslip. Net op het moment dat iedereen de Rus afschreef, verbrak hij in juni 2000 het tien jaar oude wereldrecord van Tom Jager op de 50 meter vrij.
Definitieve machtswissel
Iedereen keek reikhalzend uit naar de confrontaties tussen Popov, Van den Hoogenband en Hall op de sprintafstanden. Dat Hall weer terug was op het hoogste niveau, kwam voor sommigen als een verrassing. Na het aflopen van zijn schorsing kreeg de Amerikaan opnieuw een tegenslag te verwerken. Bij hem werd diabetes vastgesteld. Van een arts kreeg hij te horen dat hij nooit meer op topniveau kon zwemmen. Hall, even uit het veld geslagen, zag in dat hij zijn levenswijze drastisch moest omgooien en raadpleegde andere doktoren. Die moedigden hem juist aan om de draad weer op te pakken. Het was de bevestiging waarnaar Hall zocht. In een betere conditie dan ooit kwalificeerde hij zich voor Sydney.
Van den Hoogenband deelde, nog voordat hij aan de 100 en 50 meter vrij begon, al een ferme tik uit. In een evenaring van zijn wereldrecord kreeg hij het Aquatic Centre stil door ten koste van Ian Thorpe goud te veroveren op de 200 meter vrij. ‘VDH’ meldde dat hij in de vorm van zijn leven verkeerde en dat hij van plan was dat aan de rest van de wereld te laten zien. De Nederlander hield woord en niet alleen op de 200 meter vrij. Op de 100 meter doorbrak hij in de halve finales de magische grens van de 48 seconden. De 47,84 kon hij in de finale niet herhalen, maar met 48,30 zette hij de concurrentie op een straatlengte achterstand.
Laatste verbale strijd
Popov strandde met 48,69 op bijna 0,4 van een seconde achter Van den Hoogenband als tweede, maar nog wel met een voorsprong van 0,04 seconde op Gary Hall, die derde werd. De Rus kon het niet nalaten de Amerikaan erop te wijzen dat hij weer achter het net viste: “Misschien lukt het je ooit nog wel eens goud te winnen”.
Hall reageerde niet op de sneer van Popov en was trots op zijn bronzen medaille. Niettemin vroegen Amerikaanse commentatoren zich af of Hall ooit in staat was met zijn Russische kwelgeest af te rekenen. Hall slaagde op de 50 meter vrij daar dan toch in. Hij deelde met zijn landgenoot Anthony Ervin het goud. Van den Hoogenband was goed voor brons, Popov verknalde zijn race doordat hij met zijn finish niet goed uitkwam en werd zesde.
De 50 meter vrije slag tijdens de Olympische Spelen 2000 zou de laatste strijd tussen Popov en Hall zijn. Beide zwemmers ontbraken bij het WK 2001 in Fukuoka. De Rus werd tijdens het EK 2002 voorbijgesneld door Van den Hoogenband, die in Berlijn misschien nog wel beter in vorm was dan in Sydney en met 47,86 een fabuleuze finale van de 100 meter vrij zwom. Ook op de 200 meter vrij was de Nederlander een klasse apart met een Europees record van 1:44,89.
Afscheid in mineur
Uitgerekend in Barcelona, de stad waar hij in 1992 furore maakte, hervond Popov in 2003 zijn kampioensvorm. Hij zwom er (in een gedeeltelijk haaienpak) zijn snelste tijden sinds jaren en keerde met drie gouden medailles huiswaarts. Niet alleen op zijn vertrouwde terrein, de 50 en 100 meter vrije slag, werd hij wereldkampioen, maar ook maakte hij deel uit van het 4×100 meter estafetteteam dat goud won op de vrije slag. Popov bracht de Russen in de laatste 100 meter definitief in veilige haven. Het was de eerste keer dat hij met Rusland een mondiale titel in de estafette veroverde.
De prestaties van Popov schiepen de nodige verwachtingen voor de Olympische Spelen van 2004. Op de 100 meter stelde hij teleur omdat hij zich niet wist te kwalificeren voor de finale. Schrale troost voor hem was dat de Amerikanen al in de series strandden. De 100 meter vrij in Athene, gewonnen door Van den Hoogenband na een bloedstollende race met het kleinste verschil ooit, is tot op heden de enige finale in de geschiedenis van de Olympische Spelen waarin zwemmers uit de VS ontbraken.
Die schande zette Gary Hall Jr. op de 50 meter vrij recht. Hij prolongeerde zijn titel van Sydney. Zijn aartsrivaal ontbrak in die eindstrijd. Popov wist zich ook niet voor finale van de 50 meter vrij te plaatsen. Ditmaal werd hij in de series uitgeschakeld, een onwaardig einde van een groot zwemkampioen. In januari 2005 kondigde Popov zijn afscheid aan. De tsaar van de zwemsprint had definitief afscheid gedaan van zijn troon.