Jan Janssen wint Tour de France en schendt daarmee de zondagsrust
Op 21 juli 1968 won Jan Janssen de Tour de France. Op de gekste plekken vind je daar informatie over, zoals in stukken van de politieke partij CHU, ondergebracht bij het Nationaal Archief. In dit dossier zit een map ‘inzake protesten van leden tegen een gelukstelegram aan de wielrenner Jan Janssen wegens zijn overwinning in de Ronde van Frankrijk’. Door zijn zege in 1968 is de partij toen bijna ontploft.
Is de zaak van Jezus Christus met de Tour de France gediend?
Meteen nadat Janssen als eerste Nederlander de Tour de France had gewonnen schreef secretaris H.A. Schuring een telegram: ‘Wens U namens de C.H.U. geluk met uw overwinning in de Tour de France. Uw inzet en afzien zijn indrukwekkend geweest. Moge uw overwinning in deze “schone” Tour alle Nederlandse wielrenners inspireren.’
Het trok nationale aandacht, want nog nooit eerder had een politieke partij een telegram aan een sporter gestuurd. Daarom schreven de kranten erover, wat tot een golf van verontwaardiging leidde bij de conservatieve gelederen van de partij. De zege van Janssen druiste volgens hen in tegen de zondagsrust, en daarmee tegen Artikel 12 van het Program van Beginselen van de partij.
Hierin stond: ‘De overheid handhave het Christelijk-Historisch karakter van ons volksleven door bevordering van de Zondagsrust, door ertegen te waken, dat het karakter van de Zondag als Christelijke rustdag zou verloren gaan en door de instandhouding van de algemeen erkende Christelijke feestdagen. Zij doe de arbeid, waarop zij invloed kan uitoefenen, op Zondag zoveel mogelijk stilstaan.’
Het winnen van de Tour de France werd door de aanhangers van dit artikel beschouwd als strijdig met de zondagsrust. Maandenlang ontving de partij daarom protestbrieven van de morrende achterban. Ze kwamen uit plaatsen als Boskoop, Dirksland, Katwijk aan Zee, Puttershoek, Lisse en Hardegarijp.
Ik vraag me af of Jan Janssen zijn zondag niet veel beter had kunnen besteden door ook de goede strijd, de strijd des geloofs te strijden; zou de overwinning dan niet nog veel en veel heerlijker zijn?
Van partijlid K. Dunnink bijvoorbeeld, die niet begreep dat zijn partij een sporter feliciteerde, die op zondag iets anders deed dan de kerk bezoeken. “Ik vraag me af of Jan Janssen zijn zondag niet veel beter had kunnen besteden door ook de goede strijd, de strijd des geloofs te strijden; zou de overwinning dan niet nog veel en veel heerlijker zijn?”
Om even later somber de tijdsgeest van eind jaren zestig te vangen: “Is het niet oneindig triest, dat voor veel mensen de zege van Jan Janssen de blijde boodschap van die zondag geweest is?” En vanuit Dirksland stelde L.J. Geluk op een korte vraag: “Is de zaak van Jezus Christus met de Tour de France gediend?”
De predikant van Pernis stapte zelfs op uit protest tegen het telegram. Zijn afdelingsbestuur gaf de reden hiervoor schriftelijk door aan de partijleiding: “CHU-leden, die uit overtuiging het christelijk beginsel aanhangen, kunnen en mogen niet accepteren dat hun partij de afgoden van deze tijd vereert op een wijze, die de letter C volkomen negeert en vooral jongeren doet afdwalen van het rechte spoor!”
Deze opstand bleef niet beperkt tot individuele leden, maar kreeg een structureel karakter. De afdeling Katwijk aan Zee legde officieel vast: “Zij spreekt haar teleurstelling uit over de verzending van dit telegram door de C.H.U. en zij acht het, daar met genoemd sportgebeuren de zondag was gemoeid, principieel onjuist.”
Of afdeling Puttershoek (nota bene de thuisbasis van schaatser Kees Verkerk, die ook op zondag sportte): “Een meerderheid der leden van de Christelijk-Historische Kiesvereniging te Puttershoek spreekt zijn afkeuring uit over het verzenden van een gelukstelegram aan Jan Janssen door de secretaris der CHU namens de de Christelijk-Historische Unie.”
De langste klacht kwam op naam van de afdeling Hardegarijp uit Friesland. Die ergerde zich al maanden aan de koers van de Tweede Kamerfractie van de CHU, die in hun ogen veel te progressief was. “Tot overmaat van ramp lezen wij vanmorgen in de pers dat de CHU-afgevaardigde Dr. H.A. Schuring een telegram met ‘gelukswensen’ zond aan iemand, die de Tour de France heeft gewonnen. Dit is toch wel HET TOPPUNT! Nimmer werd nog zoiets belachelijks vertoond. Een zogenaamde Christelijk-Protestantse partij, die openlijk verloochent wat zij in artikel 12 van haar beginselprogramma belijdt! Neen, dit is echt fout mijne Heren en dame, een grove denkfout en een principiëleblunder van de eerste rang.”
Een meerderheid der leden van de Christelijk-Historische Kiesvereniging te Puttershoek spreekt zijn afkeuring uit over het verzenden van een gelukstelegram aan Jan Janssen door de secretaris der CHU namens de de Christelijk-Historische Unie.
De katholiek Jan Janssen
In 2007 belde ik Jan Janssen hierover – op een zondag tijdens de Tour de France. “Kun je je nog herinneren dat je een telegram van de CHU kreeg?”
“Is dat zo? Ik kan me dat telegram niet meer herinneren, want ik heb er toen zoveel gehad. Alleen het telegram van de koningin kan ik me nog herinneren.”
“Er waren mensen in 1968,” vervolgde ik, “die jou zagen als een afgod.”
Ach, wat. Ik heb nooit moeite met de zondagssport gehad. Nog een goede zondag verder.
Janssen: “Die christelijke partijen vonden het inderdaad nooit gepast om op zondag te sporten. Ik ben zelf trouwens katholiek.”
En niet zo’n beetje ook, zei Janssen in 2007 in een interview. Hij komt uit een streng katholiek gezin uit Nootdorp en ging vroeger dagelijks naar de kerk – op zondag twee keer.
Janssen noemde de wielrensport in dat gesprek zelfs een katholieke sport: “Je ziet Italiaanse of Belgische renners nog regelmatig een kruisje maken of hun ogen naar de hemel richten voor hun overleden vader of moeder.”
Tijdens zijn vele uren in koers heeft hij veel aan zijn geloof gehad: “Ik had het soms op de fiets zo moeilijk dat ik nog maar één mogelijkheid zag: tot Onze-Lieve-Heer bidden. Als ik nu terugkijk op mijn carrière, dan ben ik absoluut verhoord. Zeker toen ik in 1968 die tijdrit tijdens die laatste etappe reed. Ik was geen specifieke tijdrijder en toch won ik. Als je écht gelooft, dan denk ik dat je veel verder komt in het leven.”
Maar juist die afsluitende tijdrit was op een zondag, waardoor hij de kritiek kreeg aanleiding te zijn tot het vereren van afgoden. Janssen: “Ach, wat. Ik heb nooit moeite met de zondagssport gehad. Nog een goede zondag verder.”