Alberto Contador en de dubbel Giro-Vuelta
Komende zaterdag start in Granada de Ronde van Spanje met een ploegentijdrit. Alberto Contador kan na Eddy Merckx en Giovanni Battaglin de derde renner in de geschiedenis worden die in één en hetzelfde jaar de Giro en de Vuelta wint.
Door Ronnie van den Bogaart
De uitdaging voor de Spaanse Tourwinnaar van 2007 om dit jaar de dubbel Giro – Vuelta te realiseren is er één die uit nood is geboren. Zoals bekend was zijn ploeg Astana niet welkom in de Ronde van Frankrijk. Vanwege de dopingperikelen rond de ploeg in de Tour van 2007, zo luidde de lezing van organisator ASO. Een nogal discutabele beslissing.
Astana had namelijk inmiddels de Deense dopingjager Rasmus Damsgaard ingehuurd. Verder werden de Kazakse zwarte schapen Aleksandr Vinokoerov en Andrej Kasjetsjkin de laan uit gestuurd, terwijl het management van de ploeg compleet werd vernieuwd. Johan Bruyneel, voorheen ploegleider bij Discovery Channel, kreeg de touwtjes in handen bij Astana. En daar zit meteen de adder onder het gras.
De vraag blijft of de Tourorganisatie vooral nog een appeltje had te schillen met Discovery Channel en Bruyneel (lees: de in Frankrijk impopulaire Lance Armstrong en zijn entourage). Ook het feit dat de onverwachte Tourwinnaar van 2007 Alberto Contador samen met nog zeven Discovery-renners mee verhuisde naar Astana heeft mogelijk een rol gespeeld in de willekeur van ASO. Contador (A.C.) kwam namelijk in eerste instantie voor op de beruchte ‘Fuentes-lijst’, maar werd later van de lijst met verdachte renners geschrapt.
Talentvolle Madrileen
Het team mocht eerst ook niet starten in de Ronde van Italië, maar op het laatste moment kon Astana toch nog deelnemen. De inderhaast opgeroepen Contador, die haast letterlijk van het strand zou zijn geplukt (voer voor nieuwe mythevorming!), won prompt de Giro. Naast de Olympische Spelen, Contador werd vierde in de tijdrit, was vooral de Vuelta vooraf het grote doel dit jaar voor de talentvolle Madrileen.
Door de dominantie van de Tour door de jaren heen was de dubbel Giro – Vuelta zelden een doel op zich voor klassementsrijders. Er waren in het verleden dan ook maar twee renners die er in slaagden in één seizoen deze twee grote ronden te winnen: Eddy Merckx natuurlijk, in 1973, en Giovanni Battaglin in 1981.
Eddy Merckx
Merckx liet de Tour in 1973 links liggen. In de enige Vuelta in zijn carrière zegevierde hij op z’n Merckx. Dat wil zeggen: behalve het eindklassement won hij ook nog eens zes ritten en het puntenklassement. Luis Ocaña werd tweede en Bernard Thévenet derde.
Merckx was daarna ook de beste in de Ronde van Italië (de Vuelta wordt pas sinds 1995 in het najaar verreden) vóór Felice Gimondi, terwijl Ocaña, verlost van zijn eeuwige plaaggeest, in juli met grote overmacht de Tour won.
Giovanni Battaglin
De Ronde van Spanje van 1981 was maar magertjes bezet. Belgische journalisten spraken zelfs van ‘een bijzonder slap gedoe’. De Italiaanse klassementsrenner Giovanni Battaglin werd eindwinnaar. De renners die hij op het Iberische schiereiland achter zich liet luisterden naar weinig indrukwekkende namen als Pedro Muñoz, Vicente Belda, Jörgen Marcussen en Antonio Coll.
Battaglin, zesde in de Tour van 1979 en winnaar van de bolletjestrui, reed meestal in de schaduw van zijn landgenoten Francesco Moser en Giuseppe Saronni. Moser had in 1981 een wat minder jaar, zodat supertalent Saronni voorbestemd leek om de Giro te winnen. Maar de vaak nerveuze Saronni faalde in de slottijdrit. Battaglin profiteerde en won zo zijn tweede grote ronde in één jaar.
Grote meneer
Wanneer Alberto Contador er in slaagt het kunstje van Merckx en Battaglin te herhalen, dan haalt hij vooral zijn gram op de Tourorganisatie. Na zijn Giro-overwinning noemde Contador zichzelf een ‘grote meneer’. Waarschijnlijk is de eerder bescheiden renner zelf geschrokken van zijn overmoedige uitspraak.
Mocht de Spanjaard ook de Vuelta weten te winnen, dan zal hij zijn gedachten, vrij naar Louis van Gaal, hopelijk niet van de daken brullen, maar deze minzaam zwaaiend naar de supporters in zijn eigen Madrid voor zich houden: “Ik ben de beste van Milaan, de beste van Madrid, én mijne heren van de ASO… ook de beste van Parijs.”