NieuwWielrennen

De beginjaren van Milaan – San Remo

Door Ronnie van den Bogaart

In de eerste edities van de lenteklassieker Milaan – San Remo kwamen de Italianen nog tekort tegen de buitenlandse concurrenten.

Gustave Garrigou

Volgens ‘De Klassiekers’, een oorspronkelijk Frans boek, werd Milaan – San Remo in 1906 in het leven geroepen door ‘een kleine kring intellectuelen uit San Remo die het overwicht van de mens op de machine wilde aantonen’. In werkelijkheid werd er gezocht naar een middel om de kustplaats te promoten en op die manier meer toeristen naar de Italiaanse Rivièra te trekken. Een autorace was geen succes gebleken, net zo min als een festival voor beeldende kunsten.

Eugenio Costamagna, de directeur van de krant La Gazetta dello Sport, opperde het idee van een wielerwedstrijd tussen Milaan en San Remo. Die moest in het voorjaar een tegenhanger worden van de najaarswedstrijd de Ronde van Lombardije, die een jaar eerder het levenslicht had gezien. De wielerkoers Milaan – San Remo werd vanaf het begin een succes.

La Gazetta dello Sport nodigde een tiental renners uit om het parkoers te verkennen, inclusief de beklimming van de Turchino. Onder hen de bekende Italiaanse toprenners Luigi Ganna (in 1909 de eerste Girowinnaar), Giovanni Gerbi (bekend om zijn rode trui) en Carlo Galetti (die in 1931 op zijn achtenveertigste zijn zoveelste ‘Primavera’ zou rijden). De Turchino was en is nog steeds de belangrijkste hindernis op het traject tussen Milaan en San Remo.

Halsstarrigheid

Om de nieuwe koers aanzien te geven werden ook enkele Franse toppers uitgenodigd, zoals Lucien Petit-Breton. De latere Tourwinnaar van 1907 en 1908 werd voor de gelegenheid de ploeggenoot van Giovanni Gerbi, die voor de rijwielfabrikant Bianchi reed. Het wielrennen was ook in die dagen al een ploegensport, want de machtige rijwielfabrikanten hadden er veel voor over om de belangrijkste wedstrijden te winnen.

Petit-Breton en Gerbi kwamen op 14 april 1907 op de slecht begaanbare modderige wegen voorop te rijden met nog een Fransman, de nieuwkomer Gustave Garrigou. Petit-Breton won uiteindelijk solo, vóór Garrigou en Gerbi. Maar dat ging allemaal niet zonder slag of stoot, getuige een verslag van de tumultueuze slotkilometers in ‘Kampioenen twijfelen niet’ van Aart Aarsbergen en Peter Nijssen:

“Gerbi wilde als Italiaan de wedstrijd winnen. Petit-Breton … ging akkoord, maar Garrigou wilde daar niets van weten. Gerbi was zo nijdig over de halsstarrigheid van de Fransman dat hij hem net voor de laatste kilometer in de hekken reed. Petit-Breton profiteerde van de tweespalt en schreef deze nieuwe koers op zijn naam.”

Buitenlanders

Hoewel Italië al min of meer een wielercultuur kende, zou de ‘Primavera’ de eerste jaren nog beheerst worden door de buitenlanders. In 1908 won Cyriel van Hauwaert de tweede editie. De ‘Leeuw van Vlaanderen’, die in België de wielersport populair maakte, zou overigens eerst op de fiets naar San Remo zijn gereden.*

In 1909 won thuisrijder Luigi Ganna, maar daarna waren de Fransen (Eugène Christophe, Gustave Garrigou en Henri Pélissier) en de Belgen (Odiel Defraye) weer aan het feest. Allemaal Tourwinnaars, behalve Christophe, die wel een legende werd door twee ongelukkige vorkbreuken in de Tour. Vooral die van 1913 in de Pyreneeën is later legendarisch geworden, maar het was in 1919 dat zijn pech hem vrijwel zeker de Tourzege kostte.

Bevroren armen en benen

De overwinning van Eugène Christophe in Milaan – San Remo in 1910 had heroïsche trekjes. Van de lente was begin april dat jaar nog geen sprake. Het sneeuwde, en vooral op de Turchino waaide een stevige ijskoude wind. Slechts vier (!) van de drieënzestig gestarte renners zouden op reglementaire wijze de finish halen.

De winnaar zelf over zijn gedenkwaardige zege: “Na de finish hebben de mensen van de ambulance me naar het ziekenhuis gebracht. Mijn armen en benen waren bevroren. De doktoren hielden me meer dan een maand in het ziekenhuis. Mijn herstel duurde tot de herfst.” Volgens Christophe duurde het twee jaar voor hij weer volledig de oude was. “Twee jaar van miserie, zonder eerste plaatsen en bungelend achterin het peloton.”

Campionissimi

Na de Eerste Wereldoorlog grepen de Italianen volledig de macht. Tussen 1914 en 1951 misten ze precies één keer de overwinning in Milaan – San Remo. Het was de periode dat de eerste Campionissimi Costante Girardengo en Alfredo Binda samen met renners als Giovanni Brunero en Gaetano Belloni de Italiaanse koersen volledig beheersten, zonder al te veel buiten de eigen landsgrenzen te rijden. Alleen in 1934 won er een Belg: Jef Demuysere.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -