De Limburgse wielrenner Mathieu Cordang was sneller dan de trein naar Roermond
Op 29 maart 1942 overleed de Limburgse renner Mathieu Cordang, één van de grootste sporters uit de begintijd. Zelfs de trein naar Roermond kon hem niet bijhouden.
Foto via Wikicommons
Het geluk van Mathieu Cordang is dat hij al vóór 1905 ophield als professioneel renner, zodat hij niet het slachtoffer werd van de Motor- en Rijwielwet. Die werd in dat jaar uitgevaardigd, waardoor het in Nederland nagenoeg onmogelijk werd wielerwedstrijden op de openbare weg te organiseren, zo was officieel vastgelegd op zwart en wit. Pas in de jaren dertig werd die bepaling geschrapt, wat dan ook het begin is van het serieuze wielrennen op de Nederlandse weg. Daarom was het pas in 1936 dat de eerste Nederlanders in de Tour de France meededen. Cordang was daarmee één van de weinige grote wegrenners van Nederland vóór de Tweede Wereldoorlog.
Houten vanen
Met wielrenners als Cordang, Jaap Eden en Harrie Meyers was deze sport eind negentiende eeuw bijzonder populair – net als in de rest van Europa. Deze coureurs verdienden tijdens hun professionele jaren bakken met geld. Nog mooier: door de populariteit van deze sporters werd besloten drie nieuwe wielerbanen aan te leggen! In 1895 werd in Amsterdam voor 10.000 gulden de eerste houten baan in dit land aangelegd.
Het ging nog veel verder: Cordang werd in 1897 betaald door de Gladiatorfabriek, die een complete ploeg rond hem bouwde tijdens Bordeaux – Parijs. Er stonden 25 (!) fietsen voor hem klaar, een complete ploeg levende gangmakers en diverse auto’s om hulp te bieden indien nodig. Totale kosten hiervoor: 60.000 gulden – genoeg om zes houten wierenbanen in Amsterdam te bouwen. Helaas werd hij tweede in deze race van ruim twintig uur lang, omdat zijn tegenstander autogangmaking had.
ReCordang
De Limburger Cordang was in 1893 in aanraking gekomen met het fietsen. Als zeeman stapte hij dat jaar in Vlissingen van boord en zag dat daar een wielerwedstrijd werd gehouden. Hij leende een fiets, won en was meteen toe aan een carrièreswitch. Nederland had er een topsporter bij waar we moeiteloos de sterkste verhalen over kunnen vertellen.
Want hij reed records bij de vleet, zoals 24 uur achter levende gangmaking (991 kilometers en 651 meter), 24 uur achter motorgangmaking (1030 kilometer en 110 meter) en de duizend kilometer. Op deze manier verwierf hij de illustere bijnaam ReCordang.
Cordang deed niets liever dan dat en dan het liefst met regen, modder, lekke banden en vooral tegenwind – heel veel tegenwind. Dat Jaap Eden in 1894 de Nederlandse titel op de 50 kilometer won na een directe strijd tegen Cordang was daarom simpel, zo blikte sportjournalist M.J. Adriani Engels later terug: ‘Voor een taaien klant als Cordang was 50 km eigenlijk wat te kort voor een lange afstandkampioenschap.’
De verslagen trein
Een jaar later won Cordang een wedstrijd over de korte afstand tegen een heel bijzondere tegenstander: de sneltrein tussen Maastricht en Roermond. De trein moest 47 kilometer afleggen – twee minder dan Cordang – maar kwam toch als laatste aan. Helaas zijn de tijden hiervan niet bekend – in ieder geval niet bij mij.
In datzelfde jaar won Cordang de wegwedstrijd Leiden – Utrecht en terug, wat gezien wordt als zijn vreemdste overwinning ooit. De laatste vier kilometers reed hij namelijk op een geleende tandem nadat zijn fiets het begaf en er geen hulp nabij was.
Afscheid
Rond 1897 had onze vergeten held er genoeg van. Stan Cordang is de kleinzoon van Mathieu en zei in 2006 tegen Trouw dat dit gebeurde uit bitterheid. “Hij is gestopt omdat hij te vaak was belazerd.” Dat zou heel goed kunnen, want ook in de wielerwereld van een dikke eeuw geleden liepen heel wat beunhazen rond, die snel geld wilden verdienen met grote namen.
Daarnaast was zijn beroep gevaarlijk, zowel op de weg als op de baan. In 1909 bijvoorbeeld vielen bij een baanwedstrijd in Berlijn acht doden. In 1913 stierf de talentvolle baanrenner Piet van Nek na een lekke band in Leipzig. Het werd dus tijd voor een afscheid, maar dan wel een zonder weerga.
In Parijs werd in 1900 de Bol d’Or gereden, de belangrijkste lange-afstandwedstrijd ter wereld. Het was een race over 24 uur; de afstand waarop waar Cordang toch al wat wereldrecords had gereden. Toen de klok rond was, had hij bijna 957 kilometer gereden en was daarmee verder gekomen dan iedereen. Zelfs verder dan Maurice Garin, die in 1903 de eerste Tour de France zou winnen.
Vijf jaar later werd in Nederland de Motor- en Rijwielwet ingevoerd en waren er geen wegwedstrijden voor wielrenners meer mogelijk. Het betekende het langdurige einde van deze sport in ons land, ondanks vele pogingen van de wielerwereld hieraan een einde te maken. De renners gingen naar de baan en verloren de internationale aansluiting op de weg. Met Cordang, Eden en Meyers werd een sportieve periode afgesloten, die pas eind jaren dertig een nieuw leven werd ingeblazen met de eerste Nederlands Tour-rijders.
Dat was in 1936, zes jaar voor de dood van Cordang, vandaag precies tachtig jaar geleden. Die trok amper aandacht, tot er in 1962 een naamgenoot stierf in Den Haag. De Nederlandse pers dacht toen dat de oude sportheld was overleden, maar dat bleek dus al twintig jaar eerder te zijn gebeurd. In Swalmen is er inmiddels een park naar hem vernoemd, inclusief monument. In Almere is er een straat met de naam van Cordang.