Het nationale wielermuseum is zo belangrijk dat het niet alleen aan de sport moet worden overgelaten
Het nationale wielermuseum komt in Hoogerheide. Dit is zo belangrijk voor de sport dat het niet alleen aan de sport zelf moet worden overgelaten.
Wielerronde in 1953 van het Rampenfonds Amsterdam, via het Nationaal Archief
Rini Wagtmans was bang dat zijn enorme collectie, zowel over wielrennen als zijn geboortedorp St. Willebrord, zou verdwijnen in de afvalbak vanwege een verhuizing. Ook Jan Janssen, Joop Zoetemelk en Hennie Kuiper zeiden dat zij niet wisten wat ze moesten doen met hun persoonlijke herinneringen, die we toch wel mogen beschouwen als sporterfgoed.
Er is in het afgelopen jaar veel gebeurd om al dat materiaal onder te brengen in een wielermuseum. Donderdag werd bekend gemaakt dat dit wordt gebouwd in Hoogerheide. Het is een mooi onderwerp voor mijn nieuwsbrief Het Rijksmuseum van de Sport – hier gratis abonneren.
R.L. de Fielietaz Goethart was de beste Apeldoornse renner van eind 19e eeuw, via CODA
Het is fantastisch dat deze sporters dit voor de maatschappij doen. Juist daarom moet er een goed collectiebeleid komen om dit historische materiaal op de beste manier te verzamelen, te beheren en te exposeren.
De fout bij eerdere sportmusea is dat die hiervoor te weinig kennis en ervaring hadden. Voor één keer is het misschien leuk om de helden en de hoogtepunten van een sport ook eens in een museum te zien, maar dat is veel te weinig om het lang vol te houden. Zo volgde na een jaar of wat alweer de sluiting vanwege dalende bezoekcijfers en oplopende tekorten.
We hebben het al eens gezien bij de Olympic Experience in Amsterdam en de verschillende mislukte voetbalmusea. Het lijkt dan alsof sporterfgoed per definitie geen goed onderwerp is om in een museale omgeving om te brengen, maar dat is nooit het probleem geweest. Het ging juist mis, omdat het sporterfgoed op een verkeerde manier in een museale omgeving werd ondergebracht.
Dat is dus de fout die het Nationaal Wielermuseum niet nog een keer moet maken. Collectiebeheer en storytelling zijn specialiteiten, die niet in de sportwereld zijn te vinden, maar wél bij de erfgoedsector.
Die mogelijkheden zijn er, want een jaar geleden vertelden medewerkers van het Brabants Historisch Informatie Centrum mij al eens dat zij hun kennis en enthousiasme graag inzetten om de collectie van Wagtmans te ontsluiten. Het enthousiasme van de wielerwereld, zoals we dat donderdag bij het NOS Journaal zagen, is er daar dus ook al. Dezelfde geluiden heb ik ook al gehoord bij andere erfgoedinstellingen, waarmee we eindelijk eens sporterfgoed op een goede manier in een museale omgeving kunnen onderbrengen.
De wielerbaan van Boxtel in 1940, via het BHIC
Digitale collectie
Het klinkt misschien gek, maar het is helemaal niet nodig dat al het beschikbare materiaal wordt ondergebracht in het nationale wielermuseum. Wat de bezoekers in een museum zien, is maar een fractie. Het grootste deel wordt bewaard in een depot.
Dat geldt al helemaal voor attributen, die digitaal worden aangeboden, zoals audiovisueel materiaal – filmbeelden, foto’s en geluidsfragmenten. Over de Nederlandse wielersport is nu al heel veel beschikbaar, blijkt na mijn inventarisatie. Met een goede digitale strategie kan dat al ontsloten woeden voordat het wielermuseum zelf wordt geopend.
Via Archieven.nl, Europeana.nl en Collectienederland.nl heb ik al zo’n 4000 (!) objecten over de wielersport gevonden, die zijn ondergebracht bij circa zestig erfgoedinstellingen. Voor een eerste indruk laat ik in dit verhaal vier voorbeelden zien uit Apeldoorn, Ametsrdam, Boxtel en Utrecht. Verder is het samengevat in onderstaande kaart.
Het is niet de bedoeling om al dit materiaal naar het Wielermuseum te brengen, want die horen op de locaties, waar ze nu al zijn. Als digitaal sporterfgoed is het dan weer wel makkelijk om dit op een centrale plek onder te brengen, online dus.
Met deze collectie tonen we de maatschappelijke geschiedenis van het wielrennen, die voor de bezoekers heel herkenbaar is. Het gaat om hun eigen leven, waarbij ze de gezichten en de gebouwen makkelijk zullen opmerken. Misschien zien ze zichzelf wel in het Wielermuseum, of een dierbaar persoon. Deze collecties zijn daarmee ideaal om nu al te bundelen als het digitale wielererfgoed.
Thema’s
Natuurlijk moeten de gele truien van Nederlandse winnaars en winnaressen van de Tour de France daar te zien zijn, als de Nachtwacht van het Wielermuseum. In een samenwerking tussen sport en erfgoed wordt het wel vanzelfsprekender dat veel andere thema’s in een maatschappelijke context worden geplaatst.
Zo kan er een direct verband worden gelegd tussen de wielersport en de beschikbaarheid van zoveel fietspaden in ons land. Een ander interessant onderwerp is de emancipatie en uitsluiting in de wielersport. Zo was fietsen al in de 19e eeuw heel belangrijk voor de vrouwenemancipatie, maar toch werden vrouwen heel lang uitgesloten in de wedstrijdsport. Hoe dan?
Door die bredere aanpak, met wissende exposities, kan het Wielermuseum een beter fundament leggen dan eerdere sportmusea hebben gedaan. Daarvoor moeten de sportwereld en erfgoedsector dus wel met elkaar samenwerken. Gelukkig heb ik al zoveel positieve reacties gehoord, dat dit toch wel moet lukken.
Tot slot: het lijkt alsof ik via deze nieuwsbrief een open sollicitatie stuur aan het Nationale Wielermuseum. Alle informatie hierboven heb ik in het afgelopen jaar allang gedeeld met de initiatiefgroep.