Tiemen Groen zette de wielerwereld op zijn kop
Banrenner Tiemen Groen maakte in de jaren zestig een enorme indruk om al snel weer te verdwijnen. Hij las liever boeken over antiek, een aangekondigd afscheid.
Een ondersteboventraining van Tiemen Groen in het Olympisch Stadion, foto Eric Koch via het Nationaal Archief
Tiemen Groen werd op 6 juli 1946 geboren als boerenzoon in Follega. Als kind fietste hij dagelijks heen en weer naar de LTS in Heerenveen voor zijn opleiding tot reclameschilder, veertig kilometer per dag en dat dan zo snel mogelijk. Met zijn vrienden hield hij wedstrijdjes op gewone fietsen, die hij altijd won. Hij werd daarom lid van wielervereniging Olympia uit Heerenveen om ook eens aan echte wedstrijden mee te doen.
In april 1961 debuteerde Groen bij de Ronde van Veendam. ‘Timen kaem yn Veendam oan de start,’ schreef Hans Bakker enkele jaren later in het boekje Timen Groen en efterfolging, ‘wachte op it startskot en… dêr fytste er hinne, sûnder dat er him hwat fan syn tsjinstanners oanloek. Hy woun dy wedstriid lyk as er se noch by tsienen winne soe: mei in rounte op de oaren foar.’
Enkele maanden later publiceerde de Leeuwarder Courant het eerste achtergrondverhaal over dit mysterie uit Follega. “Die jongen komt er wel,” voorspelden enkele ervaren wielrenners toen al.
Wereldtitel
In die eerste jaren hadden alleen de media in de noordelijke provincies gaande dat er zich iets sensationeels afspeelde in hun regio. Tijdens het nationale kampioenschap voor nieuwelingen op het circuit van Zandvoort in juli 1964 kreeg ook de nationale pers dat eindelijk door. Vlak voor het startschot keek Groen eens rond, zo blikte Theo Koomen terug in de Leeuwarder Courant van 4 juni 1977, en realiseerde zich dat die andere knulletjes een gewone vader en moeder hadden, net als hij. Het was voor de Fries voldoende informatie voor een ontsnapping in de eerste ronde, waarna hij in zijn eentje naar de titel reed, vijftig kilometer lang. ‘De mensen juichten,’ aldus Koomen.
Het bleek het begin van zeer roerig kwartaal met als hoogtepunt het wereldkampioenschap in Parijs in september. De jonge renner deed daar mee aan de achtervolging bij de amateurs, een discipline waar hij maar net kennis mee had gemaakt. “Dan moet je iemand op de baan inhalen”, had bondscoach Jan Derksen hem vooraf voor de zekerheid verteld, waarna Groen de wereldtitel won. Derksen was verbijsterd: “Zo’n vent wordt maar eens in de honderd jaar geboren. Vlak voor de eindstrijd at hij verdorie nog een zakje patat leeg!” De kampioen zelf bleef nuchter: “Het ging wel lekker, vond ik.”
Eigen weg
Weer een maand later volgde het dieptepunt op de Olympische Spelen in Tokio, waar Groen onder enorme druk stond door de torenhoge verwachtingen. Het werd hem allemaal teveel en zo viel hij net buiten de prijzen.
Het was een beslissend moment in zijn leven, zei Groen in 1973 in een zeldzame terugblik in Het Parool. “Na die nederlaag in Japan ben ik anders geworden. Ik luisterde altijd naar iedereen. Ik deed wat werd gezegd. Maar toen, toen de één had gezegd dat ik zus moest rijden en de ander zo, toen begreep ik dat ik m’n eigen weg moest zoeken. En vanaf dat moment ook heb ik altijd precies gedaan waarvan ik zelf dacht, dat het goed was. Nooit heb ik iemand meer om raad gevraagd. Ik nam elk besluit helemaal zelf.”
Dat begon met de overstap van Olympia per 1 januari 1965 naar DTS in Zaandam. Hij heroverde zijn wereldtitel, net als in 1966. Na een overstap naar de profs in 1967 volgde ook daar nog een wereldkampioenschap, maar kort daarna trok hij zich volkomen onverwacht terug, 23 jaar oud. “Vanaf dat moment heb ik niet één keer op de racefiets gezeten.”
Antiek
Voor de buitenwereld was dit einde net zo sensationeel als het begin van zijn loopbaan, want niemand wist dat Groen zich hier al jaren op voorbereidde. ”Ik nam altijd wel een paar boekjes over antiek mee, als ik weer ergens heen moest. Ik las geloof ik meer dan ik fietste. Ik wilde meteen al de antiek in. Voor mij was stoppen dus heel wat makkelijker.”
In zijn nieuwe leven als antiquair reisde Groen de hele wereld over, precies zoals hij al had bedacht als sporter. Via een bevriende collega in het Gelderse Dieren verhuurde hij begin jaren zeventig nog enkele jaren een woningblok in dat dorp. In 1995 verhuisde hij naar Zuid-Afrika, waar hij op 26 oktober is overleden.
Groen zette in zijn leven zo de wielerwereld op zijn kop, zoals hij in 1967 symbolisch liet zien met een ondersteboventraining in het Olympisch Stadion, liggend op zijn rug met de fiets boven hem. En zo keek hij zelf terug op zijn leven: “Ik zal je zeggen, ik ben trotser op het feit, dat ik zonder meer met fietsen kon stoppen dan dat ik vier keer wereldkampioen ben geweest.”