Triathlonstuur zette Tour de France op zijn kop
De triatlon is een bakermat van innovaties, die soms een grote invloed hebben gehad op de Tour de France. Onder meer dankzij een triathlonstuur won wielrenner Greg Lemond in 1989 met acht seconden verschil de Tour de France.
Door Micha Peters en Jurryt van de Vooren
Voor de liefhebbers van de triatlon is 25 september 1974 een soort van Founding Day, omdat er toen in het Amerikaanse San Diego op Fiesta Island voor de eerste keer een wedstrijd werd gehouden die de naam ’triatlon’ kreeg. Dat wil niet zeggen dat de wereld een kleine veertig jaar geleden voor de eerste keer kennis maakte met het verschijnsel van een multisport, zoals dat bij de triatlon geldt met zwemmen, lopen en rennen.
De oudste vermelding van biatlon bijvoorbeeld, ofwel langlaufen en skiën, is van 1767. De moderne pentatlon – schermen, zwemmen, paardrijden, veldloop en schieten – werd in 1912 op het olympische programma gezet. Dan is de triatlon dus nog een groentje – zowel in de algemene sport als bij de multisporten.
Aan die eerste officiële triatlon deden marineofficier John Collins en zijn vrouw Judy mee. Enkele jaren later discussieerden zij met wat vrienden op Hawaï over de vraag welke atleten de beste conditie zouden hebben: lopers, zwemmers of fietsers. Colllins citeerde toen een artikel uit Sports Illustrated, waaruit bleek dat wielrenner Eddy Merckx de hoogst gemeten zuurstofopname had van alle atleten ter wereld. Renners waren misschien dus wel fitter dan alle andere atleten.
Om hierachter te komen organiseerden ze een wedstrijd, die álle langeafstandsraces van Hawaï combineerde: de Waikiki Roughwater Swim (3,8 km), de Around Oahu Bike Race (185 km) – oorspronkelijk een twee dagen durend evenement! – en de Marathon van Honolulu (42,195 km). Wie deze drie wedstrijden op rij kon winnen, mocht zich terecht de Ironman noemen.
In 1978 was de eerste editie, die werd gewonnen door Gordon Haller. Hieronder kijkt hij terug op die historische prestatie:
Vernieuwing
Niet alleen het uithoudingsvermogen van deze sporters bleek enorm, maar ook hun innovatieve talenten. In 2005 schreef sportjournaliste Marcia Jansen het boek De Helden van Almere over de geschiedenis van de oudste triatlon van Nederland. Hierin sprak ze onder meer met Axel Koenders, die is gefascineerd door de techniek. ‘We keken voortdurend hoe we iets konden verbeteren. Zeg maar hoe je gratis winst kon boeken. Zelf was ik niet zo’n sleutelaar, maar ik las wel veel wetenschappelijke publicaties waar ik zelf weer ideeën uithaalde. Als ik las dat met het schaatsen door een bepaalde houding minder luchtweerstand had, ging ik meteen kijken of je dat op het wielrennen ook kon toepassen.’
In 1984 introduceerde hij de fiets met het dichtgeplakte frame. Verder was hij de eerste met een triathlonstuur, die ook buiten zijn eigen sport een revolutie veroorzaakte. Greg Lemond won in de Tour de France van 1989 namelijk met dit stuur de beslissende tijdrit en daarmee de complete ronde – en dat met een voorsprong van slechts acht seconden in het eindklassement.
Inspanningsfysioloog Jos Geijsel, die Koenders toen begeleidde, zei hierover in 1989 in De Telegraaf: ‘Stel dat Lemond en Steven Rooks even hard fietsen, Rooks op zijn eigen tijdritfiets en Lemond met dit stuur, dan kan het, afhankelijk van de wind, tussen de 1 en 2 minuten schelen.’
En zo won Lemond de Tour en niet Laurent Fignon, die vlak voor die beslissende race nog niets wilde weten van dat nieuwerwetse stuur – net zoals ’s werelds beste schaatsers ooit nog de neus stijf dichtknepen als er een klapschaats in de buurt was. Allemaal stadse fratsen, academische onzin en volkomen kansloos – totdat zo’n idioot met speels gemak zijn conservatieve tegenstanders versloeg. Of het nou om de klapschaats of het triathlonstuur ging: de dag na zo’n overwinning vertonen de verliezers opeens opmerkelijk kopieergedrag.
Dat ging alleen niet altijd even succesvol, aldus Koenders in De Helden van Almere. ‘Zo had iemand een ossenkopstuur op een gewoon frame gemonteerd en dat werkt dus niet. Hij kwam met zijn romp alleen maar hoger en dus minder aërodynamischer op zijn fiets te zitten. Daar hebben we wel erg om moeten lachen.’