Verdwenen koersen: de GP Wolber
Door Ronnie van den Bogaart
Op het omvangrijke kerkhof van ter ziele gegane wielerkoersen vinden we ook de GP Wolber (1922-1931). In 1924 vochten Henri Pélissier en Costante Girardengo in deze Franse wedstrijd een duel uit om de ‘officieuze wereldtitel’.
Sponsoring is al zo oud als de wielersport. Ook koersnamen ontkomen er niet aan. Zo kennen we bijvoorbeeld de Amstel Gold Race (bier), de Eneco Tour (energie), Rundum den Henninger Turm (alweer bier) en de Omloop Het Nieuwsblad(een dagblad). Niet iedereen realiseerde zich begin dit jaar dat ook ‘Het Volk’ een Vlaamse krant was.
In 1927 werd voor het eerst een WK op de weg voor profs georganiseerd. Sinds 1922 bestond er al een ‘officieus wereldkampioenschap’. Gesponsord door Wolber, een bandenfabrikant uit Noord-Frankrijk. ‘Ja! de beste dus: Wolber rijwielbanden’, wisten de reclamejongens van die tijd. Veel later, in de jaren tachtig van de vorige eeuw, sponsorde de bandenfirma nog een Franse profploeg met renners als Sven-Ake Nilsson en Jean-René Bernaudeau.
Inderdaad kon de GP Wolber enkele jaren doorgaan voor een officieus wereldkampioenschap. Het was indertijd uitzonderlijk dat renners uit álle grote wielerlanden het in een eendagswedstrijd tegen elkaar opnamen. In de praktijk ging het overigens alleen om Belgen, Fransen, Italianen, een paar Zwitsers en een verdwaalde Luxemburger. Van Nederlandse deelnemers was nog geen sprake, laat staat van renners van buiten Europa. De Zwitser Heiri Suter won de GP Wolber (in 1922 en 1925) als enige twee keer.
Pélissier en Girardengo
In 1923 waren de Fransman Henri Pélissier en de Italiaan Costante Girardengo de beste wegwielrenners ter wereld. De mondige Pélissier had dat jaar eindelijk zijn Ronde van Frankrijk gewonnen. Hij had een even opstandig karakter als later zijn landgenoot Bernard Hinault, en stond bekend om zijn vele aanvaringen met de autoritaire Tourbaas Henri Desgrange. Ook was Pélissier één van de weinige toprenners die het ‘op vijandig gebied’ opnam tegen de Italianen. Zowel Milaan – San Remo als de Ronde van Lombardije stonden al op zijn palmares.
Costante Girardengo was de ‘Zonnekoning’ van het Italiaanse wielrennen. In 1919 werd hij – nadat hij in de Giro behalve het eindklassement ook zeven van de tien ritten had gewonnen – door een Italiaanse journalist uitgeroepen tot ‘Campionissimo’ (kampioen der kampioenen). In Italië reed hij een haast Coppiaanse erelijst bij elkaar. Maar als hij al eens buiten de landsgrenzen reed, dan leken hij zijn krachten op mysterieuze wijze te zijn verdwenen.
Aan het eind van 1923 vroeg een Franse sportkrant zich hardop af wie de beste renner was van de twee. Natuurlijk werd er vervolgens een tweestrijd georganiseerd. Een beproefde verkooptruc. Girardengo liet zich uitdagen tot een druk besproken omnium op de wielerbaan van Parijs. De Italiaan bleek duidelijk de sterkste, maar de Fransen gaven zich nog niet gewonnen.
In ‘Het rijke Vlaamsche wielerleven’ citeerde Karel van Wijnendaele de Franse sportpers: “Girardengo is inderdaad de ‘meester’ op de piste, maar in de wegwedstrijden?… Is Pélissier de baas! Want er is geen enkele renner ter wereld, die kan bogen op een eerelijst lijk hij. Dat Girardengo eerst de Ronde van Frankrijk en Bordeaux-Parijs kome winnen en dan zullen we zijn meesterschap erkennen!”
‘Ik ben letterlijk bevrozen’
In 1924 kwam Girardengo niet naar de Tour, maar hij reed wel Parijs – Roubaix. Na een lekke band op een ongelukkig moment en een lange achtervolging gaf hij uitgeput op. Dit tot groot ongenoegen van de Italiaanse volgers. Maar Girardengo was bevangen door de kou (‘Ik kan niet meer, ik ben letterlijk bevrozen’). Eind september reisde de kampioen der kampioenen opnieuw af naar Frankrijk, om daar in de omgeving van Parijs de GP Wolber te rijden.
En deze keer wist Girardengo zijn Franse rivaal ook in een belangrijke wegwedstrijd te verslaan. Na een koers van 360 kilometer, waarin de Italiaan van alle kanten werd aangevallen, was hij de snelste van een kopgroep van negen. Henri Pélissier werd tweede op een banddikte. Girardengo zag het als de belangrijkste overwinning van zijn loopbaan. Hij zou het tafereel van de eindsprint zelfs op een wand van zijn huis in Novi Ligure hebben laten schilderen.
Na 1925 verloor de GP Wolber aan waarde, omdat de Italianen niet meer aan het vertrek kwamen. Met de invoering van het WK op de weg voor profs in 1927 werd de koers zelfs min of meer overbodig. Na 1931 werd de Grote Prijs alleen nog verreden als wedstrijd voor uitsluitend jonge Franse renners, voor het laatst in 1950.