Wielrenner Gerard Bosch van Drakestein was ook de uitvinder van het witte spatbord
Op 20 maart 1972 stierf Gerard Bosch van Drakestein. Hij was niet alleen een hele goede baanrenner, maar bedacht ook iets om de fietser te beschermen tegen het oprukkende autoverkeer.
Bosch van Drakestein was één van de belangrijkste Nederlandse wielrenners van begin vorige eeuw. Hij had wel pech op de beslissende momenten. De wereldtitel van 1914 liep hij net mis, omdat vlak voor de finale de Eerste Wereldoorlog uitbrak en iedereen in paniek naar huis probeerde te komen. In 1924 lag olympisch goud voor het grijpen op de tandem, maar zijn bijrijder Maurice Peeters maakte een vreselijke stuurfout – na later bleek vanwege een fles cognac die hij vanwege de zenuwen had leeggedronken.
Toch is één van zijn uitvindingen nog steeds onderdeel van ons dagelijks leven. Als bezitter van een automobiel viel hem zo’n honderd jaar geleden iets op: “Er was niets, hoegenaamd niets om den wielrijder bij duisternis tegen een aanrijding in den rug te beschermen. Reed men in een auto in het donker op onze roetzwarte, al het autolicht absorbeerende wegdekken, dan was het onmogelijk om de doorgaans donker gekleede wielrijders daarop tijdig te onderscheiden. Na elken nachtelijken rit dankte de automobilist den hemel, wanneer hij geen enkelen wielrijder had doodgereden. En de wielrijders die hadden er voor het overgroote meerderheid geen flauw vermoeden van, hoe zij in doorloopend ernstig doodsgevaar hadden verkeerd.”
Gelukkig deed hij een ontdekking: “Eens zag ik in het schijnsel van mijn koplampen twee lichtgekleurde voorwerpen gestadig heen en weer gaan. Het bleken een paar vrouwebenen te zijn die in lichtkleurige kousen waren gestoken.” Hierdoor realiseerde Bosch van Drakestein zich dat wit in de nacht beter is te zien dan welke kleur dan ook. En als er al een rood lichtje achterop de fiets zat, was dat volgens hem vaak onbetrouwbaar. Hij startte daarom in de jaren twintig met een experiment met een wit spatbord, dat inderdaad goed werkte.
In 1922
“Ik ging er propaganda voor maken,” schreef hij in 1959 in De Kampioen, het blad van de ANWB. Als medewerker van de Telegraaf schreef hij in 1935 een verhaal met als conclusie: ‘Aarzel niet, neem den witkwast ter hand.’ Nog in hetzelfde jaar, op 7 oktober, werd het Witte Staartje, zoals het witte spatbord werd genoemd, verplicht.
De maatregel gold echter ook voor overdag en dat speet de uitvinder. “Ik had slechts het oog op het gebruiken van witte achterspatborden bij avond en des nachts. Ook de wielrenners worden door deze bepaling getroffen. ’s Avonds trainen zij niet op den weg.” Hij had daarom nog een wens: “Misschien dat de minister de wielrenners vrij kan stellen van het op den dag rijden met witte spatschermen.”
Een jaar later keek hij teleurgesteld terug op zijn geslaagde campagne: “Ik heb tot het moment, waarop al die witte spatborden loskwamen, niet kunnen vermoeden, dat er zóóveel kleuren zouden zijn, die wit worden genoemd. Vuilwit, oranjewit, saffraanwit, geelwit, blauwwit, grijswit, roestwit, enfin, vul maar alle bestaande kleuren vóór het woordje wit in en ge zult spatborden ontdekken, die er werkelijk zoo uitzien. En dat is toch zeker niet de bedoeling geweest.”
En dan vergat Bosch van Drakestein ook nog eens octrooi aan te vragen voor zijn innovatie, waardoor hij er geen cent aan heeft verdiend. Precies een halve eeuw geleden is hij overleden.