Wielrenner Theo Middelkamp was in 1947 de eerste Nederlandse wereldkampioen op de weg
Theo Middelkamp werd in 1947 op het autocircuit van Reims-Gueux de eerste Nederlandse wereldkampioen wielrennen op de weg.
Door Ronnie van den Bogaart
Theofiel Middelkamp in 1936. Foto Spaarnestad via Wikicommons – Public Domein
Theofiel Middelkamp werd geboren in Nieuw-Namen in Zeeuws-Vlaanderen. Later verhuisde hij naar het naburige Kieldrecht. Middelkamp was een man van primeurs. In 1936 werd hij in Grenoble al de eerste Nederlandse ritwinnaar in de Ronde van Frankrijk, na een rit over de Col du Galibier. Al had hij daarvoor ‘nog nooit genen berg gezien.’
Ron Couwenhoven schreef in De pioniers van de wielersport: “Fiel Middelkamp zou altijd bekend blijven als een honderd procent kermiscoureur … (die) van minder allooi zou zijn in de grote internationale wegkoersen. Dat was een beeld dat niet klopte.”
In ieder geval had de eminente sportjournalist Joris van den Bergh na de oorlog ‘een nieuwe Middelkamp’ aan het werk gezien. Dominanter dan voorheen. Een Middelkamp die niet meer achter in het peloton koerste, maar attent mee vooraan reed: “De man van het staartje zat nu van meet af aan aan kop. Hij behandelde dat hele veld als aan hem, en aan hem alleen, ondergeschikt. Alsof er geen Schulte en geen Van Steenbergen in zat.”
Broodrenners
De ‘nieuwe Middelkamp’ reed in 1946 al goed op het WK in Zürich, maar materiaalpech maakte hem al snel kansloos. Winnaar werd de thuisrijdende Hans Knecht. In de Tour van 1947 – de eerste na de oorlog – zou de Zeeuw zich niet laten zien, net zo min als zijn maatje Gerrit Schulte. Zij waren echte broodrenners, die reden voor de poen, en het grote geld was in die dagen niet bepaald in de Tour te verdienen. Theo Middelkamp reed zijn koersen liever in België.
Die Tour van 1947 was voor Nederland tamelijk rampzalig verlopen. In de moordende hitte was Sjefke Janssen de enige van zes landgenoten die de ronde uitreed, op de tweeëndertigste plaats. De Limburger Janssen was vooral een karakterrenner. Niet echt een winnaarstype zoals Middelkamp of Schulte.
In het Franse Reims was het zo’n twee weken na de Tour nog altijd bloedheet. De Nederlandse wegploeg voor het wereldkampioenschap bestond uit vier renners. Behalve Theo Middelkamp, Gerrit Schulte en Sjefke Janssen, stond ook ‘de zingende wielrenner’ Henk Lakeman aan de start. Lakeman zou na zijn wielercarrière enige furore maken als operettezanger.
Favorieten en ‘exoten’
De voornaamste favorieten op de vrijwel vlakke omloop: Fausto Coppi, Rik van Steenbergen, Ferdi Kübler en Gerrit Schulte. En verder misschien Middelkamp, regerend wereldkampioen Hans Knecht, of de vroegkalende Italiaan Fiorenzo Magni, toen nog een renner in opkomst.
Natuurlijk was de wielersport in die dagen verre van gemondialiseerd. Toch waren er nog een paar ‘exoten’ onder de eenendertig starters. Zoals de Franse Pool Edouard Klabinsky – overigens een uitstekende renner – de Italiaanse Amerikanen Joseph Magnani en Cesare Moretti, en de Australische zesdaagsenrenner Alfred Strom.
De beroemde Gino Bartali ontbrak in Reims. Zijn grote rivaal Fausto Coppi had op het niet al te zware parkoers eigenlijk ook weinig te zoeken. Coppi zou na een paar lekke banden in de achterhoede verzeild raken en later opgeven…
Met een bestelbusje vertrok een klein groepje supporters vanuit Nieuw-Namen naar Noord-Frankrijk, om daar hun Theofiel aan te moedigen. Met geknoopte zakdoeken op het hoofd vanwege de tropische hitte, stonden ze in het open veld langs het autocircuit van Reims. Na verloop van tijd zouden ze Fausto Coppi niet meer voorbij zien komen. Ook andere toppers zoals Rik van Steenbergen, Ferdi Kübler en Gerrit Schulte stapten voortijdig af.
Familiesport
In totaal zouden slechts zeven (!) van de eenendertig gestarte renners de wedstrijd uitrijden. Wel goed op dreef waren Sjefke Janssen, Fiorenzo Magni, Edouard Fachtleitner en Albert ‘Berten’ Sercu. De Fransman Fachleitner was kort daarvoor tweede geworden in de Tour. Sercu was een rappe sprinter, en tevens de vader van de latere Belgische zesdaagsenkoning Patrick Sercu. Allen reden ze in een kopgroep waaruit verder de ene na de andere renner al was weggevallen.
Theo Middelkamp maakte aanvankelijk nog geen deel uit van de koplopers. Hij reed op een minuutje of twee achterstand. Zelf vertelde hij na afloop aan de bekende wielerverslaggever Evert van Mokum, dat hij zich geen moment zorgen had gemaakt:
“Ik had de kat uit de boom gekeken, en toen ik zo’n beetje wist hoe de koers er voor stond, zette ik met Leoni de jacht in. Kirchen (Jean was de oudoom van de Luxemburgse wielerprof Kim Kirchen – wielrennen is een echte familiesport, RvdB) Diederich, Magnani en Idée, die van tevoren uit de kopgroep hadden moeten lossen, hadden wij spoedig te pakken. Nou, dacht ik bij mezelf, daar blijf ik niet bij. Ik demarreerde twee- driemaal achtereen tot ik alleen weg kwam.”
Theofiel Middelkamp in 1946 in Scheveningen
Na een knappe achtervolging sloot Middelkamp aan bij Janssen, Magni, Fachleitner en Sercu. Op twee ronden voor het einde probeerde Sjefke Janssen weg te rijden. De Limburger werd weer teruggepakt, waarop Middelkamp er vandoor ging. In zijn eentje leek hij op weg naar de eerste Nederlandse wereldtitel op de weg. En toen kreeg de Zeeuwse renner een lekke band. Een reglementaire fietswissel bracht uitkomst.
Middelkamp zelf hierover in 1998 in NRC: “De laatste ronde … klapt m’n tuubke van veur. Maar Goddet – de grote man van Frankrijk – had gezien wat er ‘t jaar daarvoor in Zürich gebeurd was met mij en die had gezegd, dat mag niet meer gebeuren, we gaan posten met fietsen zetten. Ik was alleen weg in de laatste ronde, iedereen was geklopt, ik rij plat en ik kon gelukkig een velo pakken. Ik kwam d’r weer terug bij, ging d’r over en ’t was gedaan: ik was wereldkampioen.”
De nieuwe wereldkampioen had nog stevig door moeten rijden. Amper tien seconden achter Middelkamp finishte ‘Berten’ Sercu als tweede, ondanks een bloedneus, terwijl Sjefke Janssen met zijn derde plek het Nederlandse succes compleet maakte. Fiorenzo Magni werd vierde.
Een vermoeide maar tevreden Theo Middelkamp werd in de regenboogtrui gehesen. De supporters van ‘Fiel’ waren dus niet voor niets meegereisd naar het toen nog verre Noord-Frankrijk. De meesten van hen hadden zelden een stap buiten Zeeuws-Vlaanderen gezet. Nu werd het al helemaal een unieke gebeurtenis.
Geen hoogtepunt
Na zijn wielercarrière stond Middelkamp vooral bekend als een virtuoze mopperaar, die graag de halve wereld bij elkaar vloekte. In ‘De pioniers van de wielersport’ lezen we: “Bij de wielerkoers zeg men de ex-wereldkampioen bijna nooit meer. Wel was hij altijd te vinden in het duivenkot achter zijn huis. Hij kreeg een zware klap te verwerken toen zijn echtgenote op jonge leeftijd overleed.”
Zelf verklaarde de oud-renner twee jaar voor zijn dood, dat hij zijn wereldtitel niet als het hoogtepunt van zijn loopbaan beschouwde. ‘Op Kieldrecht winnen was mijn genot’, meende Theofiel Middelkamp, die zou overlijden op 2 mei 2005. De wereldkampioen van Reims werd 91 jaar oud.