Wim van Est won in 1951 als eerste Nederlander de gele trui, maar de radio was er niet bij
Wim van won op 16 juli 1951 als eerste Nederlander de gele trui. Dit historische moment was alleen niet te horen op de Nederlandse radio.
Wim van Est in 1957. Foto Joop van Bilsen via het Nationaal Archief
Mathieu van der Poel was vorig jaar de laatste Nederlander met de gele trui in de Tour de France. Toen dat gebeurde, keek de hele wereld toe, vooral in Nederland. De Tour de France is tenslotte een enorm mediaspektakel, maar die aandacht is er niet altijd geweest.
Radio
De echte wielerliefhebbers vóór 1936 de Tour via de radio wilden volgen, moesten afstemmen op zenders uit België, Luxemburg en Frankrijk om te horen wat er die dag was gebeurd. In die landen werd dagelijks uitvoerig bericht, wat in Nederland niet gebeurde. Nadat Theo Middelkamp op 14 juli 1936 als eerste Nederlander een etappe won, raakte ons land echt in de ban. Het zorgde ervoor dat de Nederlandse radio acht dagen later voor de eerste keer aandacht besteedde aan de wielerronde met een praatje met wielerverslaggever Joris van den Bergh. De V.A.R.A. (met puntjes nog) was de omroep die hiervoor verantwoordelijk was. De luisteraar moest er wel de wekker voor zetten, want het was al om 7 uur ’s ochtends.
Er waren nog steeds geen rechtstreekse verslagen, maar alleen terugblikken. In de Tour van 1950 bijvoorbeeld verzorgden de KRO en VARA gezamenlijk precies tien uitzendingen, ‘zolang de aanwezigheid van Nederlandse renners zulks de moeite waard maakt’. Zo was er tussen zaterdag 15 juli en zondag 23 juli geen enkele uitzending gepland. Jan Cottaar was daarbij de stem van dienst, met zo nu en dan een onderbreking van acht dagen.
En zo was het aan de vriendelijkheid van een Belgische radiomedewerker te danken dat de Nederlandse luisteraar op 16 juli 1951 wist dat Wim van Est zojuist als eerste Nederlander de gele trui had veroverd. Als die tenminste op de Belg had afgestemd, want het werd niet door Cottaar verteld op een zender in zijn eigen land. Gek werd Cottaar ervan: “De journalist in mij stond zich te verbijten van ellende: zulk nieuws en het dan niet heet van de naald te kunnen spuien!”
Die gele trui en andere Nederlandse successen – vooral de beroemde val van Van Est in een ravijn een dag later – zouden wel alles veranderen voor de Nederlandse radio. Vanaf dat moment waren er dagelijks twee uitzendingen vanuit Frankrijk met een finishverslag en een nabeschouwing. Twee keer per dag in plaats van tien per ronde: niets minder dan een mediarevolutie.
Het was alleen niet makkelijk, zo merkte Cottaar al snel, om een goed live-radioverslag te maken van de Tour. Het ging allemaal zo snel en wie was nou wie? Vooral de laatste meters voor de eindstreep waren pittig en helemaal tijdens een massasprint: overal armen, benen en hoofden. “Met één oog moest je er dan de overwinnaar uitpikken, met het andere de nummers twee en drie en… ja, dan moest je toch óók nog een oogje over hebben voor een paar Nederlanders.”
Jan Cottaar in 1959. Foto Harry Pot via het Nationaal Archief
Hij zag daarom het liefst die rijders die van kilometers afstand waren te herkennen. “Over de schrale en schriele Coppi hoefde je niet te twijfelen. Dolle Ferdinand (Kübler) merkte je ook altijd wel op, evenals zijn landgenoot, de mooie Hugo (Koblet), wijlen de vinnige Ockers, Graczyk, het mannetje Robic, Geminiani en anderen.”
Maar het liefst had hij iemand alleen op kop – urenlang. “Je kon dan heerlijk op je gemak het hele spelletje meter voor meter verslaan en met het gejuich van de menigte op de achtergrond, kreeg zo’n uitzending altijd de kleur die ze nodig had.”
Op 30 juni 1984 plaatste Het Leidsch Dagblad een groot artikel over Cottaar, het laatste voor zijn dood. Gerard van Putten sprak met ‘de pionier van de wielerverslaggeving’. “Ik was me ervan bewust dat er honderdduizenden naar mij luisterden,” luidde zijn afscheidsboodschap. “Maar of het nou zo goed was wat ik deed, weet ik nu nog niet.”
Hij wás er in ieder geval en dat was voor de Nederlandse radio al heel wat.